JWB 2015/108
Familie- en procesrecht; gezag, hoofdverblijfplaats, beginsel van hoor en wederhoor
HR 13-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:599
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 maart 2015
- Zaaknummer
14/03002
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:599, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑03‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2281, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑06‑2014
- Wetingang
Art. 19 Rv
Essentie
Familie- en procesrecht; gezag, hoofdverblijfplaats, beginsel van hoor en wederhoor
Samenvatting
Casus
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Uit dit huwelijk is in 2006 een zoon geboren. De moeder heeft in augustus 2009 de omgang van de vader met de zoon beëindigd. Nadat de omgang op grond van een voorlopige voorziening van de Rechtbank was hervat, is bij de moeder de overtuiging ontstaan dat de vader de zoon mishandelt of seksueel misbruikt. In deze procedure heeft de Rechtbank een onderzoek laten instellen door de Raad voor de Kinderbescherming, dat heeft geleid tot de ondertoezichtstelling van de zoon. Vervolgens heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.