NJB 2014/2017:Roekeloosheid, art. 307 Sr: Hoge Raad past HR 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:960, NJ 2014/25, inzake art. 175 lid 2 aanhef en onder a WVW 1994 toe op art. 307 Sr. Om tot het oordeel te kunnen komen dat sprake is van roekeloosheid zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn. In casu niet begrijpelijk oordeel hof dat schieten met vuurwapen op hoofd roekeloos was, onder meer nu voorafgaand aan het fatale schot het slachtoffer in het bijzijn van de verdachte de patroonhouder uit het wapen heeft verwijderd en zowel het slachtoffer als de verdachte nadien diverse malen de trekker hebben overgehaald zonder dat het wapen afging. A-G: anders