NJ 2017/121
Dwangsom; art. 611a lid 1, tweede zin, Rv; geen dwangsom bij veroordeling tot betaling geldsom; doel en strekking; wel dwangsom i.g.v. veroordeling tot medewerking aan teruglevering onroerende zaak met terugbetaling koopsom?
HR 23-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:113, m.nt. A.I.M. van Mierlo
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 januari 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/00181
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- Noot
A.I.M. van Mierlo
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124250:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:113, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:1902, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑10‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑12‑2013
- Wetingang
Essentie
Dwangsom; art. 611a lid 1, tweede zin, Rv; geen dwangsom bij veroordeling tot betaling geldsom; doel en strekking; wel dwangsom i.g.v. veroordeling tot medewerking aan teruglevering onroerende zaak met terugbetaling koopsom?
Art. 611a lid 1, tweede zin, Rv schrijft voor dat een dwangsom niet kan worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom. Deze bepaling berust op de Benelux-Overeenkomst houdende eenvormige wet betreffende de dwangsom (Trb. 1974, 6). Het Benelux-Gerechtshof heeft in zijn arrest van 9 juli 1981, NJ 1982/190, m.nt. W.H. Heemskerk ( ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.