RvdW 2015/891
Art. 80a RO m.b.t. klacht over afwijzing verzoek om aanhouding wegens afwezigheid raadsvrouw.
HR 07-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1783
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juli 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/02138
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Juridische beroepen / Rechter
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1783, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑07‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1003, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑08‑2014
- Wetingang
Essentie
De cassatieschriftuur, waarin o.a. wordt geklaagd over de afwijzing van het verzoek om aanhouding wegens afwezigheid van de raadsvrouw die per ongeluk naar het verkeerde hof was gegaan, bevat niet de vereiste toelichting m.b.t. het belang bij het ingestelde cassatieberoep. Volgt niet-ontvankelijkverklaring cfm art. 80a RO.
Samenvatting
Op grond van voormelde stukken kan worden uitgegaan van het volgende:
Aan verdachte en raadsvrouw is op juiste wijze kennisgegeven van de terechtzitting in hoger beroep. De verdachte was niet voornemens te verschijnen en heeft zijn raadsvrouw uitdrukkelijk gevolmachtigd hem te verdedigen. De raadsvrouw is niet verschenen ter terechtzitting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.