Hof 's-Gravenhage, 09-06-2010, nr. 22-005976-08
ECLI:NL:GHSGR:2010:BN0759, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
09-06-2010
- Zaaknummer
22-005976-08
- LJN
BN0759
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2010:BN0759, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 09‑06‑2010; (Hoger beroep)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BU4214
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BU4214, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Uitspraak 09‑06‑2010
Inhoudsindicatie
De raadsman heeft betoogd dat de in eerdere strafzaken tegen de verdachte opgemaakte rapportages pro Justitia niet mogen worden gebruikt voor de besluitvorming in deze zaak, nu volgens hem inbreuk is gemaakt op het door artikel 8 van het EVRM gegarandeerde recht op privacy van de verdachte, door die rapportages zonder zijn toestemming aan het dossier toe te voegen. Dit is volgens de raadsman ook in strijd met het nemo tenetur beginsel, zodat tevens het door artikel 6 van het EVRM gegarandeerde recht op een eerlijk proces is geschonden. Het hof verwerpt deze verweren. De wetstekst noch de wetsgeschiedenis biedt aanknopingspunten voor de stelling dat het de rechter niet vrij zou staan in geval van een weigerende observandus acht te slaan op adviezen die in een eerdere strafzaak omtrent de persoonlijkheid van de verdachte zijn uitgebracht. De raadsman heeft voorts betoogd dat oplegging van TBS met dwangverpleging achterwege dient te blijven, nu er alternatieven voorhanden zijn. Ook dit verweer wordt verworpen.
Partij(en)
Rolnummer: 22-005976-08
Parketnummers: 09-900202-08 en 09-753066-08
Datum uitspraak: 9 juni 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
Meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 oktober 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught, gevangenis Nieuw Vosseveld 2, te Vught.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 7 oktober 2009, 25 januari 2010, alsmede de terechtzitting in hoger beroep van 17 mei en 26 mei 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging van feit 8 (primair) in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
- 1.
hij op of omstreeks 30 december 2007 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of
meer van zijn mededader(s) met dat opzet:
- -
bij de woning van die [slachtoffer 1] aangebeld en/of (via de intercom) die [slachtoffer 1] gevraagd naar buiten te komen en/of
- -
(vervolgens) die [slachtoffer 1] onder bedreiging met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of onder bedreiging met een stok en/of knuppel, gedwongen te gaan liggen in de achterbak van een auto en/of
- -
(vervolgens) een deken en/of een doek over het lichaam en/of het hoofd en/of het gezicht van die [slachtoffer 1] gelegd en/of
- -
(vervolgens) met die auto rondgereden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij niet op of om zich heen mocht kijken;
- 2.
hij op of omstreeks 30 december 2007 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en/of tegen het gezicht en/of tegen het lichaam (de rug en/of de borst) heeft geslagen en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 december 2007 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en/of tegen het gezicht en/of tegen het lichaam (de rug en/of de borst) heeft geslagen en/of geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
- 3.
hij op of omstreeks 20 december 2007 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een (of meer) jas(sen) en/of een mobiele telefoon en/of sieraden (een ring/een armband/oorbellen) en/of (auto)sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het forceren van het (cilinder)slot van de (keuken)deur;
- 4.
hij op of omstreeks 20 december 2007 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (merk Citroen Xantia), kleur zwart, kenteken [kenteken 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het gebruik van een valse sleutel, te weten een niet aan hem, verdachte en of zijn mededader(s) toebehorende autosleutel (die was weggenomen bij een woninginbraak);
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 december 2007 tot en met 1 januari 2008 te Hilversum en/of Amsterdam en/of Noordwijk en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een auto (Citroen Xantia, kleur zwart, kenteken [kenteken 1]) heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto (telkens) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
- 5.
hij op of omstreeks 16 januari 2008 te Leiden, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2], te weten een politieambtenaar gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, van het leven te beroven, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet
- -
als bestuurder van een personenauto (merk Mazda) (teneinde aan een aanhouding en/of een staandehouding door voornoemde politieambtena(a)r(en) te ontkomen) met die personenauto op een fietspad en/of een trottoir heeft gereden en/of
- -
(vervolgens) met die personenauto snelheid heeft vermeerderd en/of met een aanzienlijke snelheid, althans een meer dan geringe snelheid, op die [slachtoffer 2] is ingereden, waardoor die [slachtoffer 2] (met kracht) door voornoemde personenauto werd geraakt en/of vervolgens op de motorkap van die personenauto terecht is gekomen en/of (vervolgens) op de grond terecht is gekomen,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten heling en/of het voorhanden hebben van een vuurwapen en/of munitie, en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, terwijl de uitvoering niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 januari 2008 te Leiden, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2], een politieambtenaar gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- -
als bestuurder van een personenauto (merk Mazda) (teneinde aan een aanhouding en/of een staandehouding door voornoemde politieambtena(a)r(en) te ontkomen) met die personenauto op een fietspad en/of een trottior heeft gereden en/of
- -
(vervolgens) met die personenauto snelheid heeft vermeerderd en/of met een aanzienlijke snelheid, althans een meer dan geringe snelheid, op die [slachtoffer 2] is ingereden, waardoor die [slachtoffer 2] (met kracht) door voornoemde personenauto werd geraakt en/of vervolgens op de motorkap van die personenauto terecht is gekomen en/of (vervolgens) op de grond terecht is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer s[café 1]sidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 januari 2008 te Leiden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk ten aanzien van een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening,
- -
als bestuurder van een personenauto (merk Mazda) (teneinde aan een aanhouding en/of staandehouding door voornoemde politieambtena(a)r(en) te ontkomen) met die personenauto op een fietspad en/of een trottior heeft gereden en/of
- -
(vervolgens) met die personenauto snelheid heeft vermeerderd en/of met een aanzienlijke snelheid, althans een meer dan geringe snelheid, op die [slachtoffer 2] is ingereden, waardoor die [slachtoffer 2] (met kracht) door voornoemde personenauto werd geraakt en/of vervolgens op de motorkap van die personenauto terecht is gekomen en/of (vervolgens) op de grond terecht is gekomen, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
- 6.
hij op of omstreeks 16 januari 2008 te Leiden, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (type HP-35), High Power, van het kaliber 9x19mm), en/of munitie van categorie III, te weten drie, althans één of meer patro(o)n(en) (van het kaliber 9x19mm en/of voorzien van een bodemstempel AL69A), voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
- 7.
hij op of omstreeks 27 november 2007 te Katwijk, in ieder geval in Nederland, om ongeveer 03.30 uur, in ieder geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen twee, althans één of meer, mobiele telefoon(s) (merk Nokia) en/of een fotocamera (merk Minolta) en/of een laptop (merk Acernote) en/of twee, althans één of meer bankpas(sen) en/of geld en/of twee, althans één of meer, rijbewij(s)(zen) en/of een id-kaart en/of een paspoort en/o een Walkman (merk Apple), in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] en/of [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming door een slot van een (keuken)deur te forceren;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2007 tot en met 16 januari 2008 te Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een laptop (merk Acernote) en/of twee, althans één of meer bankpas(sen) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde laptop en/of bankpas(sen) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
- 8.
hij op of omstreeks 27 november 2007 te Katwijk, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Daihatsu, type Cuore) en/of een personenauto (merk Mazda, type Mazda 5, 1.8), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] en/of [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het gebruik van een valse sleutel(s) (die was/waren weggenomen bij een woninginbraak);
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2007 tot en met 16 januari 2008 te Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (merk Mazda, type Mazda 5, 1.8) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde personenauto(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
- 9.
hij op of omstreeks 11 januari 2008 te Wassenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (Aronskelk 40) heeft weggenomen een of meer laptops en/of een of meer mobiele telefoons en/of een Ipod en/of een of meer pasjes en/of een rijbewijs en/of een immigratiekaart en/of een of meer creditcards en/of een geldbedrag van 20 euro, althans enig geldbedrag en/of een of meer andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4] en/of [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een slot van die woning te forceren;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks de periode van 11 januari 2008 tot en met 16 januari 2008 te Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer creditcards en/of pasjes en/of identiteitskaarten en/of een rijbewijs (onder andere op naam van [aangever 5]) en/of een telefoon (Samsung) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist(en), althans redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
- 10.
hij in of omstreeks de periode van 19 tot en met 21 december 2007 te Hilversum en/of te Naaldwijk, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, medewerkers van een of meer winkelbedrijven en/of restaurants (te Naaldwijk: [winkel 1] en/of [winkel 2] en/of [WINKEL 3] en/of [winkel 4] en/of [winkel 5] en/of te Hilversum: [winkel 6] en/of [winkel 7] en/of [winkel 8] en/of [winkel 9]) heeft bewogen tot de afgifte van diverse goederen, te weten een of meer televisies en/of geluidsapparatuur en/of electronica-apparatuur en/of kleding/schoenen en/of maaltijden en/of een of meer andere goederen zoals televisies en geluidsapparatuur en/of cosmetica-artikelen, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder van een creditcard (welke was gestolen bij een woninginbraak op 17 december 2007 te Leiden ([adres]), althans als bonafide klant welke de door hem/hen verkregen goederen op rechtmatige wijze zou(den) betalen, waardoor medewerkers van die winkelbedrijven en/of restaurants (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
- 11.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met of omstreeks 16 januari 2008 te Leiden, in elk geval in Nederland, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten een of meer filmfragmenten en/of een of meer gegevensdragers, te weten een SD-kaart en/of een computer en/of een of meer harde schijven en/of een of meer en/of een of meer computerbestanden (telkens) bevattende (onder meer) een of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten afbeeldingen van:
- -
een of meer meisjes met een geschatte leeftijd tussen de 4 en 8 jaar oud welke geheel of gedeeltelijk ontkleed zijn, terwijl een man met zijn penis langs de vagina van een van die meisjes gaat en/of een of meer van die meisjes (al dan niet middels een kunstpenis) vaginaal worden gepenetreerd en/of een of meer van die meisjes de penis van een man aftrekken en/of in de mond nemen/krijgen en/of een man welke zich aftrekt en/of (daarbij) in de mond van een of meer van die meisjes klaarkomt;
- -
twee meisjes met een geschatte leeftijd van tussen de 4 en 11 jaar oud welke elkaar in bad oraal penetreren, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad;
- 12.
hij op of omstreeks 25 november 2007 te Leiden [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 3] getoond en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Je moet niet met mij Fucken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- 13.
hij op of omstreeks 17 december 2007 te Leiden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een of meer bankpassen of creditcards en/of een rijbewijs en/of een autosleutel en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een slot van een deur van die woning te forceren;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 17 december 2007 tot en met 16 januari 2008 te Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een creditcard ABN-AMRO en/of een autosleutel Volkswagen Passat heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
- 14.
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2007 tot en met 29 oktober 2007 te Leiden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit en/of bij een woning gelegen aan de [adres] te Leiden heeft weggenomen een of meer (auto)sleutels en/of een horloge en/of een auto Renault Megane grijs en/of een of meer munten en/of een navigatiesysteem (Tom Tom) en/of een of meer andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een slot van een deur van die woning te forceren;
Sub]sidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2007 tot en met 20 januari 2008 te Leiden en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een horloge en/of een munt (zilveren tientje) en/of een navigatiesysteem (Tom Tom) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
- 15.
hij in of omstreeks de periode van 26 november 2007 tot en met 27 november 2007 te Katwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een fotocamera Sanyo (met verpakking) en/of een klok en/of sieraden en/of een of meer andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een slot van een deur van die woning te forceren;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 november 2007 tot en met 30 januari 2008 te Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een verpakking van een fotocamera Sanyo heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van voornoemd goed (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof
Procesgang
In eerste aanleg is de dagvaarding ten aanzien van het onder 11 ten laste gelegde partieel nietig verklaard. De verdachte is van het onder 8, 9 primair, 13 primair, 14 primair en 15 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6, 7 primair, 9 subsidiair, 10, 11, 12, 13 subsidiair, 14 subsidiair en 15 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is aan de verdachte - het hof begrijpt ter zake van het onder 5 ten laste gelegde - de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van achttien maanden ontzegd.
Omtrent de in beslag genomen voorwerpen is beslist zoals is vermeld in het vonnis waarvan beroep, terwijl de
benadeelde partij niet ontvankelijk is verklaard in zijn vordering.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof komt tot een andere bewijsbeslissing dan de rechtbank.
Vrijspraken
Het hof is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 primair, 7, 8 primair, 9 primair, 11, 13 primair, 14 en 15 is ten laste gelegd, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
Met betrekking tot de na te noemen vrijspraken overweegt het hof in het bijzonder het volgende.
Het onder 5 primair ten laste gelegde
Het hof acht het op grond van de (na te noemen) verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] (over - kort gezegd - de geringe afstand tussen het punt van vertrek van de auto en van de aanrijding van agent [slachtoffer 2], alsmede het korte tijdsverloop tussen vertrek en aanrijding) niet aannemelijk dat de snelheid van de auto ten tijde van die aanrijding zodanig hoog is geweest dat die tot de dood van [slachtoffer 2] had kunnen leiden. Bij deze stand van zaken kan niet worden bewezen dat de verdachte als bestuurder van de auto willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 2] door zijn toedoen zou overlijden en dat dus zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, op diens dood was gericht. Dat de verdachte, zoals door het slachtoffer [slachtoffer 2] en de getuige [getuige 3] wordt verklaard, flink gas gaf maakt dit niet anders.
Het onder 7 en 8 primair ten laste gelegde
Nu slechts vaststaat dat verdachtes telefoon op
- 27.
november 2007 tussen 4:57 uur en 5:02 uur in de omgeving van de plaats delict is geweest, terwijl pas bijna een half uur later (omstreeks 5:30 uur) wordt gezien dat de gestolen auto wegrijdt en andere aanwijzingen van verdachtes betrokkenheid bij de ten laste gelegde diefstallen ontbreken, is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte het onder 7 en 8 primair ten laste gelegde (mede) heeft gepleegd. Dat de gestolen Mazda in de periode na
- 27.
november 2007 een aantal keren is bekeurd in de nabijheid van de woning van de verdachte doet daaraan niet af, nu dit op zichzelf niets zegt over zijn betrokkenheid bij de inbraak.
Het onder 11 ten laste gelegde
Het hof kan niet uitsluiten dat de op de computer en de SD-kaart van de verdachte aangetroffen kinderpornografische materialen daar buiten zijn kennis en wil terecht zijn gekomen. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de enkele aanwezigheid van bestanden met kinderpornografisch materiaal, niet zonder meer betekent dat deze daar door toedoen van de verdachte terecht zijn gekomen dan wel door hem zijn gedownload en hij aldus handelingen heeft verricht waaruit het vereiste opzet op beschikken blijkt. Daarom kan niet worden bewezen dat de verdachte opzet heeft gehad, al dan niet in voorwaardelijke zin, om dergelijk materiaal in zijn bezit te hebben.
Het onder 14 en 15 ten laste gelegde
Met de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het onder 14 primair en 15 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. Het hof acht evenwel ook de s[café 1]sidiair ten laste gelegde feiten - kort gezegd: heling van enkele gestolen zaken - niet bewezen, nu deze zaken weliswaar in de woning van de verdachte zijn aangetroffen, maar niets kan worden vastgesteld omtrent de vraag hoe en wanneer de verdachte aan die zaken is gekomen, noch over het opzet van de verdachte ten tijde van de verkrijging daarvan en aannemelijk is geworden dat ook anderen dan de verdachte gebruik maakten van de woning.
Door het hof op basis van de wettige bewijsmiddelen vastgestelde feiten en omstandigheden1
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4, 10 en 13
- *
Op 30 december 2007 is de vijftienjarige [slachtoffer 1] thuis in 's-Gravenhage, als er rond 22:30 uur wordt aangebeld. Er staat een meisje voor de deur dat hem wil spreken. Zij zegt via de intercom dat een oud schoolvriendinnetje van [slachtoffer 1] om de hoek op hem staat te wachten en vraagt hem naar buiten te komen. [slachtoffer 1] loopt naar buiten. Dan ziet hij twee jongens tegen een gevel staan en één jongen in een auto zitten, waarvan de achterklep is geopend. Een van de twee jongens die buiten staan, zet een pistool tegen het voorhoofd van [slachtoffer 1] en zegt dat hij in de achterbak van de auto moet gaan liggen, hetgeen hij vervolgens doet. Deze jongen (met stekeltjeshaar) heeft een sjaal om en een muts op. De andere jongen draagt een jas met capuchon en bontkraag. Ook de derde jongen in de auto heeft een sjaal om. De auto rijdt weg richting [straat]. Ze rijden bij '[sportvereniging]' en tennisbaan [naam tennisbaan] te Den Haag door de bossen. [slachtoffer 1] moet de hele tijd naar beneden blijven kijken. Op een gegeven moment krijgt [slachtoffer 1] een deken over zich heen. In een bos moet [slachtoffer 1] uit de auto stappen. Hij krijgt een klap, wordt op de grond gelegd, waarna door de drie jongens op hem wordt ingeslagen, -geschopt en -getrapt. [slachtoffer 1] krijgt trappen tegen zijn hoofd en in de rug en nog een klap op zijn oog.2
- *
Het meisje dat op 30 december 2007 's avonds bij [slachtoffer 1] aanbelt, is [getuige 4]. Zij rijdt op die datum met een man mee van Leiden naar Den Haag. Daar komen er nog twee mannen bij. Eerst eet zij met de drie mannen bij [naam restaurant]. Zij hoort dat de mannen naar een jongen gaan die iets verraden heeft. Ze zeggen dat [getuige 4] moet zorgen dat die jongen naar buiten komt. Een van de jongens rekent bij [naam restaurant] af. Zij gaan vervolgens naar het huis van de jongen die iets verraden zou hebben. Die jongen wordt in de achterbak gedaan. [getuige 4] ziet hem liggen: de hoedenplank van de auto is weg.3 De jongen wordt volgens [getuige 4] in het bos in elkaar geslagen.4 Volgens [getuige 4] wordt onderweg in de auto geblowd, maar niet door [verdachte]: [verdachte] blowt niet.5
- *
[getuige 4] verklaart '[verdachte]' achternaam niet te kennen, maar als haar een politiefoto van [verdachte] wordt getoond, zegt zij: "ja, dat is [verdachte], hij heeft een tatoeage in zijn nek. Dat is de [verdachte] met telefoonnummer [telefoonnummer 1]."6
- *
[getuige 4] wordt na het gebeurde thuis in Leiden afgezet. Het groepje is volgens [getuige 4] steeds van dezelfde samenstelling geweest.7
- *
[slachtoffer 1] treft op 31 december 2007 een hoedenplank aan op de plaats waar hij de dag tevoren in een auto moest stappen.8 De aangetroffen hoedenplank blijkt afkomstig van een Citroën Xantia.9
- *
Met de pinpas horend bij een op naam van de verdachte staande rekening wordt op 30 december 2007 om 21.18 uur betaald bij [naam restaurant] in de [straat] te Den Haag.10 De verdachte verklaart dat het inderdaad zijn pinpas betrof11, dat hij wel eens bij [naam restaurant] eet en dat hij misschien bij die [naam restaurant] (het hof begrijpt: in de [straat] te Den Haag) heeft gegeten.12
- *
[getuige 5], de moeder van [getuige 4], zegt in een telefoongesprek met de politie dat [getuige 4] al eerder heeft gezegd dat de vriend van ene [naam] bij de ontvoering op 30 december 2007 betrokken was.[getuige 5] wist toen meteen dat ze [verdachte] bedoelde. Ze vertelt verder dat [getuige 4] meermalen in huiselijke kring heeft verteld dat [verdachte] betrokken is geweest bij de ontvoering waar zijzelf ook van werd verdacht.13
- *
De verdachte maakte gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 1].14 Bij zijn arrestatie is hij ook in het bezit van de betreffende SIM-kaart. Op 30 december 2007 wordt vanaf dit nummer om 01.17 uur en 1.25 uur getracht contact te leggen met nummer [telefoonnummer 2]. Dit nummer is in gebruik geweest bij [slachtoffer 1].15
- *
Ook vindt op diezelfde dag meermalen contact plaats tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en het telefoonnummer van [getuige 4].16
- *
De verdachte verklaart dat hij [getuige 4] kent17 en dat hij wel eens telefonisch contact met haar heeft gehad.18
- *
[slachtoffer 1] herkent tijdens een meervoudige foto-confrontatie de op een van de foto's afgebeelde verdachte voor 90 procent als een van de daders van de ontvoering. Hij herkent hem aan het gezicht en het korte stekeltjeshaar. Deze persoon heeft hem een klap in zijn gezicht gegeven.19
- *
Uit medisch onderzoek na het gebeurde komt naar voren dat [slachtoffer 1] kneuzingen aan zijn rug en aangezicht heeft, met een herstelduur van één maand.20
- *
Tien dagen eerder, op 20 december 2007, wordt ingebroken bij de familie [aangever 1] aan [adres] te Hilversum. Omstreeks 4.45 uur wordt de aangever wakker van het geluid van de auto van zijn echtgenote. Dat betreft een zwarte Citroen Xantia met kenteken [kenteken 1]. Hij ziet die auto wegrijden. In de woning blijken jassen, een mobiele telefoon, een trouwring, een armband, oorbellen en diverse sleutels, waaronder autosleutels, te zijn weggenomen.21 Het cilinderslot van de keukendeur blijkt met behulp van een verstelbare sleutel te zijn afgebroken. Met de buitgemaakte autosleutel is de Citroën Xantia uit de garage weggenomen.22
- *
De Citroën Xantia met kenteken [kenteken 1] wordt om 10.38 uur die dag bekeurd, terwijl deze naast hotel [hotel] te Hilversum staat.23
- *
De verdachte verklaart dat hij in de nacht van 19 op 20 december 2007 heeft gelogeerd in hotel [hotel] te Hilversum, dat hij visite heeft gehad, en dat het kan zijn dat de Citroën Xantia met kenteken [kenteken 1] bij het hotel is aangetroffen.24 Hij verklaart ook dat hij wel eens in een Citroën heeft gezeten.25
- *
Op 19 december 2007 wordt bij hotel [hotel] afgerekend met een creditcard van ABN-AMRO met bankrekeningnummer [rekeningnummer 2]. Een hotelmedewerkster verklaart dat die betaling wordt gedaan door twee Nederlandse jongens.26
- *
Uit onderzoek naar telefoongegevens van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat diens telefoon op 20 december 2007 tussen 16.55 uur en 16.57 uur een steunzender op de locatie [adres] te Hilversum aanstraalt.27 Hotel [hotel] bevindt zich op de [adres].28
- *
Eerdergenoemde creditcard met bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] wordt twee dagen voordat daarmee bij hotel [hotel] wordt afgerekend (op 17 december 2007) weggenomen in de woning van [aangever 6] aan de [adres] te Leiden.29
- *
De verdachte verklaart dat hij in de periode van 27 november 2007 tot en met 16 januari 2008 spullen in bezit heeft gekregen, die 'niet eerlijk' waren verkregen en dat hij dat wist.30
- *
In de periode van 19 tot en met 21 december 2007 worden bij de ondernemingen [winkel 10], [winkel 5], [winkel 4], [WINKEL 3], [winkel 2] en [winkel 1] te Naaldwijk en restaurant [winkel 7], [winkel 8], [winkel 9] en [winkel 6] te Hilversum voor grote bedragen goederen gekocht, die worden betaald met bovengenoemde, gestolen creditcard. De aankopen betroffen elektronica-apparatuur, kleding, schoenen, maaltijden, televisies en geluidsapparatuur en cosmetica-artikelen. De diverse ondernemers verklaren dat de aankopen werden gedaan door twee jongens. Een aantal van hen verklaart daarbij dat een van de verdachten een tatoeage in zijn nek heeft. De verkoper van [winkel 8] heeft het specifiek over tatoeage van een spin of schorpioen in diens nek.31
- *
Het hof heeft op de terechtzittingen in hoger beroep waargenomen dat de verdachte in zijn nek een opvallende tatoeage heeft van een spin of een spinachtige.
- *
De verkoper van [winkel 6] geeft eerst signalementen van de twee daders. Wanneer hem vervolgens foto's worden getoond van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1], herkent de verkoper hen als de mannen over wie hij sprak.32 Ook worden de verdachte en [medeverdachte 1] door de medewerkster van [winkel 9] te Hilversum33, de bedrijfsleider van [winkel 7]34 en de medewerker van [winkel 8] te Hilversum op foto's als de daders herkend.35
- *
In de woningen van de verdachte en [medeverdachte 1] worden LCD-schermen aangetroffen die zijn gekocht bij [winkel 8] te Hilversum.36
- *
De verdachte verklaart dat hij in de periode van 19 tot en met 21 december 2007 te Hilversum en/of Naaldwijk met de creditcard met bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] bij een aantal ondernemingen inkopen heeft gedaan, in ieder geval schoenen en kleding.37
- *
Op 1 januari 2008 om 0.36 uur is de op 20 december 2007 gestolen Citroën Xantia met kenteken [kenteken 1] betrokken bij een ongeval op de [adres] (het hof begrijpt: -weg) te 's-Gravenhage. Tijdens een technisch sporenonderzoek naar die Citroën blijkt dat de hoedenplank ontbreekt.38
- *
Getuige [getuige 6] verklaart dat zij op 1 januari 2008 omstreeks 0.15 uur op de [adres] te 's-Gravenhage een klap hoort, vermoedelijk van een aanrijding, en dat zij de twee inzittenden van een Citroën, twee jongens, ziet wegrennen in de richting van het [straat].39
- *
[getuige 7] en [getuige 8]verklaren dat zij op 1 januari 2008 met [medeverdachte 1] en de verdachte hebben verbleven in het [naam hotel] hotel aan de [adres] te 's-Gravenhage. Dit hotel ligt op 207 meter van de plek van voormelde aanrijding. Het hotel bevindt zich tevens in de richting van het [straat], hetgeen overeenkomt met de door getuige [getuige 6] waargenomen looprichting van de twee inzittenden van de Citroën Xantia na de aanrijding.40
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen zijn telkens, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt voor het bewijs van dat feit en/of die feiten waarop zij blijkens hun inhoud in het bijzonder betrekking hebben.
Ten aanzien van de feiten 5, 6, 8 en 9
- *
Op 27 november 2007 wordt ingebroken in de woning van de familie [aangever 2] en [aangever 3]. Hierbij wordt onder meer een personenauto, een Mazda 5, 1.8, met kenteken [kenteken 2] weggenomen.41
- *
Op 11 januari 2008 wordt ingebroken in de woning van [aangever 4]. Hierbij worden onder meer creditcards op naam van [aangever 5] (VISA en MASTERCARD), pasjes op naam van [aangever 5], een verblijfsdocument op naam van [aangever 5], een rijbewijs op naam van [aangever 5] en een telefoon (Samsung met IMEI-nummer [nummer 1] weggenomen.42
- *
Op 16 januari 2008 hoort de politieambtenaar [slachtoffer 2] dat de gestolen Mazda met kenteken [kenteken 2], is gaan rijden. Hij volgt de gestolen auto met een collega. Op de kruising [singel], [brug] en [straat] te Leiden kan de singel door de verschillende ter plaatse gekomen politievoertuigen worden 'afgeblokt'. Het verkeer, waaronder de gestolen auto, staat daarom stil. [slachtoffer 2] zet zijn politiebus op het fietspad neer. Alle collega's stappen uit de voertuigen. [slachtoffer 2] hoort het commando dat moet worden overgegaan tot aanhouding van de inzittenden van de gestolen auto. Hij ziet dat de bestuurder naar voren en naar achteren rijdt om ruimte te maken tussen de auto's. [slachtoffer 2] ziet dat de bestuurder het fietspad is opgereden. Daarna staat [slachtoffer 2] op het trottoir. Hij ziet dat de auto daar ook rijdt en dat hij niet afwijkt van richting, maar gewoon rechtdoor rijdt in diens richting. [slachtoffer 2] hoort dat de auto flink toeren maakt. De bestuurder neemt in het geheel geen gas terug en maakt alleen maar snelheid. Hij ziet de auto recht op hem afkomen en hij wordt door de bestuurder met kracht aangereden. [slachtoffer 2] klapt op de motorkap en komt op de grond terecht.43
- *
Getuige [getuige 3] ziet dat de agent door de auto wordt aangereden. Hij ziet dat de auto met de achterkant extreem naar beneden gaat. Als automonteur weet hij dat de auto dan flink optrekt en dat de bestuurder flink gas geeft.44
- *
Getuige [getuige 9] heeft goed zicht op het gebeurde en ziet dat de gestolen auto recht op [slachtoffer 2] afkomt.45
- *
Getuige [getuige 1] verklaart dat de afstand tussen de plek van waaruit de gestolen auto wegrijdt en de plek waar collega [slachtoffer 2] staat, hooguit zeven meter bedraagt. De tijd tussen het optrekken van de auto en de aanrijding met [slachtoffer 2], moet gelet op die afstand volgens [getuige 1] kort zijn geweest.46
- *
Getuige [getuige 2] schat die tijd op circa twee tot vier seconden, inclusief het achteruit rijden door de auto om ruimte te creëren.47
- *
De auto met kenteken [kenteken 2] raakt volgens de getuige [getuige 10] op de [weg] betrokken bij een aanrijding. Hierop verlaten twee jongens de auto en rennen weg. Eén jongen heeft een tas bij zich.48
- *
Camerabeelden wijzen uit dat de bestuurder en zijn bijrijder na de aanrijding om 15.49 uur wegrennen, de [straat] in.49
- *
Getuige [getuige 11] zit op het [naam school] aan de [straat] te Leiden. Hij verklaart dat hij op 16 januari 2008 tussen 15:45 en 16.00 uur de uitgang van de school aan de [straat] neemt. Als hij rechtsaf de [straat] in loopt, ziet hij twee mannen op hem af komen rennen. [getuige 11] ziet dat ze het schoolplein van het [naam school] oprennen.50
- *
Verbalisanten bekijken op 16 januari 2008 vlak na het gebeurde op aanwijzing van de conciërge van het [naam school] beveiligingsbeelden van die school en zien dat een man omstreeks 16:00 uur de fietsenkelder van de school binnengaat. Wanneer verbalisanten ter plekke gaan, treffen zij om 16.25 uur in een kast in de fietsenkelder een man aan, die de verdachte blijkt te zijn.51 Bij zijn veiligheidsfouillering wordt een GSM toestel, merk Samsung, met IMEI-nummer [nummer 1] aangetroffen.52
- *
De verdachte verklaart dat hij op die 16de januari is gaan rennen en dat hij werd aangehouden in een kast bij een school.53 Voorts verklaart hij dat de 'poging doodslag' van feit 1 niet zijn opzet was.54
- *
Tijdens een doorzoeking van de gestolen Mazda op 17 januari 2008 worden twee dozen met hoofdkussens en een verjaardagskaart aangetroffen. Op het - ook aangetroffen - bonnetje staat dat de kaart op 16 januari 2008 om 15.33 uur contant is betaald bij [WINKEL 3] in Leiden. Op camerabeelden van [WINKEL 3] d.d.16 januari 2008, te 15:33 uur zien verbalisanten dat [medeverdachte 1] met een ander bij de kassa in [WINKEL 3] staat en dat [medeverdachte 1] iets afrekent. De verbalisanten herkennen de andere persoon ambtshalve als [verdachte].55
- *
Tijdens een doorzoeking van dezelfde Mazda een dag eerder, worden onder meer creditcards (VISA en MASTERDARD) op naam van [aangever 5], pasjes op naam van [aangever 5], een rijbewijs op naam van [aangever 5] en een identiteitskaart op naam van [aangever 5] aangetroffen.56 [aangever 5] herkent later onder meer de pasjes als haar eigendom.57
- *
Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaart dat hij in de gestolen Mazda naast de bestuurder heeft gezeten en dat de bestuurder een agent heeft aangereden. Na de tweede aanrijding zei de bestuurder: "we moeten rennen". [medeverdachte 1] is een schoolplein opgerend. Daarnaast verklaart [medeverdachte 1] dat hij vóór de aanrijding van de agent, met een ander bij [WINKEL 3] een verjaardagskaart kocht en dat hij, [medeverdachte 1], twee tassen met kussens bij zich had. Vervolgens is hij met die ander vanaf [WINKEL 3] met een scooter naar de auto gegaan en is hij met die ander in de auto gestapt met de kaart en de kussens, waarna ze zijn gaan rijden. Die ander had de sleutel.58
- *
De verdachte heeft verklaard dat hij in de periode van 27 november 2007 tot en met 16 januari 2008 spullen in bezit heeft gekregen, die 'niet eerlijk' waren verkregen en dat hij dat wist.59
- *
Verbalisant [getuige 9] vindt vlak na de aanrijding van agent [slachtoffer 2] op 100 tot 150 meter afstand van de gestolen Mazda in de [straat] een rugzak. Een onbekend gebleven getuige vertelt haar dat zij heeft gezien dat de rugzak was achtergelaten door de beide daders die het verkeersongeval hadden veroorzaakt. In de rugzak treft verbalisant [getuige 9] een zwart vuurwapen van het merk Browning aan.60
- *
Het wapen betreft een vuurwapen van de categorie III, te weten een pistool (type HP-35, High Power, van het kaliber 9x19 mm). De munitie is ook van de categorie III, en betreft drie patronen van het kaliber 9x19 mm die zijn voorzien van een bodemstempel AL69A).61
- *
Op het pistool wordt een DNA-spoor aangetroffen. Van het DNA in de bemonstering van de greep van de slede, de trekker-beugelkrop en de hamer van het pistool is een DNA-profiel verkregen van een man. Het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] matcht met dit DNA-profiel. Dit betekent dat het celmateriaal in de bemonstering afkomstig kan zijn van de verdachte [verdachte]. De frequentie van het DNA-profiel in de beminstering is kleiner dan één op één miljard. Ofwel, de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.62
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen zijn telkens, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt voor het bewijs van dat feit en/of die feiten waarop zij blijkens hun inhoud in het bijzonder betrekking hebben.
Ten aanzien van feit 12
- *
Op 25 november 2007 wordt [slachtoffer 3] te Leiden uit café [CAFÉ 1] - dat door een tussendeur is gescheiden van café [café 2] - gezet. Even later wordt ook een jongen op wie [slachtoffer 3] even tevoren in het café boos was geworden, eruit gezet. [slachtoffer 3] loopt samen met een vriend achter de jongen aan en roept: "hé, blijf eens staan, ik wil met je praten". [slachtoffer 3] ziet dat de jongen de onderzijde van zijn jas optilt en dat hij het handvat van een pistool beetpakt, dat hij in zijn broeksband draagt. Hij trekt het pistool voor de helft uit zijn broek. [slachtoffer 3] hoort dat de jongen tegelijkertijd tegen hem zegt: "je moet niet fucken met mij". De jongen rent vervolgens weg.63
- *
Getuige [getuige 12], portier van café [CAFÉ 1], verklaart dat hij op genoemde datum twee mannen na elkaar het café uit zet. Hij ziet dat de ene man met de andere man een gesprek probeert aan te gaan. Deze andere man haalt direct een pistool uit zijn broek. Dit pistool zit onder zijn T-shirt.64
- *
De verdachte verklaart dat hij op 25 november 2007 's avonds in café [café 2] te Leiden is geweest en dat hij naar aanleiding van een incident dat café is uitgezet. Buiten heeft hij tegen die jongen gezegd: "je moet nou niet met me fucken". De verdachte verklaart ook dat hij, verdachte, iets in zijn handen had.65
Nadere bewijsoverwegingen
Feiten 1 tot en met 4
Mede op basis van de verklaring van de verdachte staat vast dat hij op 19 en 20 december 2007 met zijn mededader [medeverdachte 1], in Hilversum was. Het hof acht gelet daarop de omstandigheid dat de bij de inbraak van de feiten 3 en 4 weggenomen Citroën Xantia nog geen zes uur later bij verdachtes hotel in Hilversum werd gesignaleerd, redengevend voor het bewijs van de feiten 3 en 4. Voor die omstandigheid heeft de verdachte desgevraagd geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven. Het hof gaat er dan ook van uit dat de verdachte en zijn mededader op 20 december 2007 (onder meer) genoemde Citroën Xantia hebben weggenomen. Dat in plaats van de verdachte een derde persoon (ene [naam]) 'mee op inbrekerspad' zou zijn gegaan, zoals de raadsman op bladzijde 13 van zijn pleitnota suggereert, acht het hof - in het licht van de bewijsmiddelen en gelet op de door de raadsman gegeven onderbouwing - niet aannemelijk.
Genoemde Citroën Xantia werd vervolgens op 1 januari 2008, op steenworp afstand van het hotel waar [medeverdachte 1] en de verdachte op dat moment met anderen verbleven, aangetroffen zonder hoedenplank, terwijl [slachtoffer 1] twee dagen daarvóór werd ontvoerd in een Citroën Xantia, waarvan volgens zijn verklaring eveneens de hoedenplank ontbrak.
Onder meer uit deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof af dat de verdachte bij de feiten 1 tot en met 4 betrokken is geweest.
Feit 2
Drie mannen (onder wie de verdachte) hebben [slachtoffer 1] tegen het hoofd en in de rug getrapt en in zijn gezicht geslagen, terwijl hij weerloos op de grond lag. Zodoende hebben zij zich naar 's hofs oordeel willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer als gevolg van hun handelen zwaar lichamelijk letsel zou opgelopen. Het hof overweegt daarbij dat het een feit van algemene bekendheid is dat met name het hoofd een van de meest kwetsbare lichaamsdelen is.
Feit 5
Het hof acht, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, waaronder meer in het bijzonder de verklaring van de verdachte bij wege van zijn laatste woord dat hij niet de opzet had om de agent (het hof begrijpt: het latere slachtoffer [slachtoffer 2]) aan te rijden in samenhang bezien met de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat hij naast de bestuurder van de auto zat en tezamen met de bestuurder niet lang daarvoor in de [WINKEL 3] is geweest, het verweer van de verdediging dat de verdachte op een scooter naast dan wel in de buurt van de auto reed en hij derhalve niet de bestuurder van die auto was, ongeloofwaardig.
Het hof leidt voorts uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte, rijdend in een gestolen auto, probeerde te ontkomen aan de politie en dat hij bewust en snelheid vermeerderend met zijn auto recht op het slachtoffer [slachtoffer 2] af reed, waarbij [slachtoffer 2] op de motorkap van die auto en daarna op de grond is terechtgekomen. Het hof acht het onaannemelijk, zoals de raadsman (op pagina 19 van zijn pleitnota) heeft gesuggereerd, dat de verdachte [slachtoffer 2] niet, of te laat heeft gezien. Immers, [slachtoffer 2] stond op hooguit zeven meter afstand van de plek van waaruit de gestolen auto wegreed, eerst op het fietspad en vervolgens op het trottoir. De auto reed ook over het trottoir, rechtdoor in [slachtoffer 2]' richting.
Uit verdachtes handelen spreekt minst genomen bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer tengevolge van aanraking met verdachtes auto. Dat oordeel wordt nog eens versterkt doordat de verdachte in het geheel geen gas heeft teruggenomen.
Feit 6
Uit het feit dat één van de uit de gestolen Mazda gevluchte jongens een tas bij zich had, terwijl vlak daarna op slechts 100 tot 150 meter afstand van die auto door een verbalisant een door de veroorzakers van het verkeersongeval achtergelaten tas werd aangetroffen met daarin een vuurwapen met een DNA-spoor dat bleek te matchen met het DNA-profiel van de verdachte, leidt het hof af dat de verdachte dat vuurwapen op 16 januari 2008 samen met een ander voorhanden heeft gehad.
Bespreking verweren
Feit 1
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de verklaringen van het slachtoffer [slachtoffer 1], waaronder diens verklaring ter zake van de foto-confrontatie, betrouwbaar zijn en kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Zijn verklaringen zijn - zeker op hoofdlijnen - consistent en gedetailleerd van aard en komen op essentiële punten overeen met de verklaringen van [getuige 4]. Zo hebben zij gelijkluidend verklaard over de manier waarop [slachtoffer 1] zijn woning werd uitgelokt, het door hem (gedwongen) in de achterbak van een gereedstaande auto moeten stappen, de aanwezigheid van drie mannen en de afwezigheid van een hoedenplank in die auto en de mishandeling in een bos. De door de raadsman op bladzijden 8 tot en met 10 van zijn pleitnota opgeworpen vragen op enkele ondergeschikte punten, maken dit oordeel niet anders.
Ook de herkenning door [slachtoffer 1] van de verdachte tijdens een fotoconfrontatie acht het hof betrouwbaar. Dat de door [slachtoffer 1] aangewezen 'foto 2 van links' de foto van de verdachte betreft, leidt het hof af uit het proces-verbaal waarin is vermeld dat de foto van de verdachte nummer 2 heeft66, in samenhang met de processen-verbaal waarin is vermeld dat de foto's naast elkaar zijn getoond67. De suggestie van de raadsman (op bladzijde 8 van zijn pleitnota) dat [slachtoffer 1] de verdachte vanwege het dragen van een bivakmuts ten tijde van de ontvoering niet zou hebben kunnen herkennen, deelt het hof niet. Immers heeft [slachtoffer 1] verklaard dat de drie jongens die hem ontvoerden respectievelijk een sjaal en een muts, een jas met capuchon en bontkraag, en een sjaal droegen. Hij heeft niet verklaard dat hun gezichten (geheel) waren bedekt. De verweren worden verworpen.
De - bij gelegenheid van dupliek betrokken - stelling van de raadsman dat een herkenning voor 90 procent, zoals in casu, 'niet voldoet aan de richtlijnen' is niet nader onderbouwd en behoeft reeds daarom geen bespreking.
Feit 10
Anders dan de raadsman heeft betoogd, staat het feit dat de creditcardmaatschappij de bewuste transacties heeft geaccordeerd, niet in de weg aan bewezenverklaring van oplichting van (de medewerkers van) de betreffende bedrijven. Nu de verdachte en zijn mededader hen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen en door het aannemen van een valse hoedanigheid hebben bewogen tot de afgifte van goederen - waarbij niet is vereist dat zij zijn benadeeld - is sprake geweest van oplichting van die (medewerkers van) winkelbedrijven. Het verweer wordt verworpen.
Feit 12
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de verdachte het slachtoffer [slachtoffer 3] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht. De verdachte heeft na onenigheid met [slachtoffer 3] het handvat van een pistool beetgepakt en dat pistool voor de helft uit zijn broek getrokken, terwijl hij tegen [slachtoffer 3] zei: "je moet niet fucken met mij". Naar 's hofs oordeel is deze bedreiging van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied, dat bij de bedreigde, die heeft verklaard zich bedreigd te hebben gevoeld en erg was geschrokken, de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen. Het verweer wordt verworpen.
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is voorts niet aannemelijk geworden dat sprake is geweest van een (onmiddellijk dreigend gevaar voor een) ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van verdachtes lijf door het slachtoffer [slachtoffer 3], zoals de raadsman heeft betoogd. Immers, [slachtoffer 3] is enkel samen met een vriend achter de verdachte aangelopen, terwijl hij riep: "hé, blijf eens staan, ik wil met je praten", waarop de verdachte [slachtoffer 3] direct met een vuurwapen heeft bedreigd. De verdachte kan zich daarom niet met vrucht beroepen op noodweer. De enkele omstandigheid dat [slachtoffer 3] even tevoren in een café kwaad was omdat hij dacht dat de verdachte een vriendin van hem betastte, waarna eerst [slachtoffer 3] en toen de verdachte dat café zijn uitgezet68, maakt dat niet anders. Het verweer wordt verworpen. Het beroep op putatief noodweer slaagt evenmin, nu - mede gelet op het bovenstaande - niet aannemelijk is geworden dat de verdachte abusievelijk in de veronderstelling leefde zich te moeten dan wel te mogen verdedigen.
Voor een beroep op noodweerexces is geen plaats, nu geen sprake is geweest van een noodweersituatie.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 subsidiair, 6, 8 susidiair, 9 subsidiair, 10, 12 en 13 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- 1.
hij op 30 december 2007 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd enberoofd gehouden, immers hebben verdachte en zijn mededaders met dat opzet:
- -
bij de woning van die [slachtoffer 1] aangebeld en(via de intercom) die [slachtoffer 1] gevraagd naar buiten te komen en
- -
(vervolgens) die [slachtoffer 1] onder bedreiging met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gedwongen te gaan liggen in de achterbak van een auto en
- -
een deken over het lichaam van die [slachtoffer 1] gelegd en
- -
die auto rondgereden en (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij niet op of om zich heen mocht kijken;
- 2.
hij op 30 december 2007 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en tegen het gezicht en tegen het lichaam (de rug) heeft geslagen en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- 3.
hij op 20 december 2007 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen jassen en een mobiele telefoon en sieraden (een ring/een armband/oorbellen) en (auto)sleutels toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door het forceren van het (cilinder)slot van de (keuken)deur;
- 4.
hij op 20 december 2007 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (merk Citroen Xantia), kleur zwart, kenteken [kenteken 1] toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader, zulks na het weg te nemen goed onder hun bereik te hebben gebracht door het gebruik van een valse sleutel, te weten een niet aan hem, verdachte of zijn mededader toebehorende autosleutel (die was weggenomen bij een woninginbraak);
- 5.
hij op 16 januari 2008 te Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2], een politieambtenaar gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- -
als bestuurder van een personenauto (merk Mazda) (teneinde aan een aanhouding door voornoemde politieambtenaar te ontkomen) met die personenauto op een fietspad en een trottoir heeft gereden en
- -
vervolgens met die personenauto snelheid heeft vermeerderd en op die [slachtoffer 2] is ingereden, waardoor die [slachtoffer 2] met kracht door voornoemde personenauto werd geraakt en vervolgens op de motorkap van die personenauto terecht is gekomen en vervolgens op de grond terecht is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- 6.
hij op 16 januari 2008 te Leiden tezamen en in vereniging met een ander een wapen van categorie III, te weten een pistool (type HP-35), High Power, van het kaliber 9x19mm), en munitie van categorie III, te weten drie patronen (van het kaliber 9x19mm en voorzien van een bodemstempel AL69A), voorhanden heeft gehad;
8.
hij op 16 januari 2008 te Leiden een personenauto (merk Mazda, type Mazda 5, 1.8) voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde personenauto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
9.
hij op 6 januari 2008 te Leiden creditcards en pasjes en een identiteitskaart en een rijbewijs (op naam van [aangever 5]) en een telefoon (Samsung) voorhanden heeft gehad , terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
10.
hij in de periode van 19 tot en met 21 december 2007 te Hilversum en te Naaldwijk tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid, medewerkers van winkelbedrijven en een restaurant (te Naaldwijk: [winkel 1] en [winkel 2] en [WINKEL 3] en [winkel 4] en [winkel 5] en te Hilversum: [winkel 6] en [winkel 7] en [winkel 8] en [winkel 9]) heeft bewogen tot de afgifte van diverse goederen, te weten elektronica-apparatuur en kleding/schoenen en maaltijden en andere goederen zoals televisies en geluidsapparatuur en cosmetica-artikelen, hebbende verdachte en zijn mededader toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - opzettelijk valselijk zich voorgedaan als de rechtmatige houder van een creditcard (welke was gestolen bij een woninginbraak op 17 december 2007 te Leiden ([adres]), waardoor medewerkers van die winkelbedrijven en een restaurant telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
12.
hij op 25 november 2007 te Leiden [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 3] getoond en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd: "Je moet niet met mij Fucken"
13.
hij in de periode van 17 december 2007 tot en met 16 januari 2008 in Nederland een creditcard ABN-AMRO voorhanden heeft gehad , terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemd goed dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de - in voetnoten aangeduide - bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Medeplegen van poging tot zware mishandeling;
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde:
Poging tot zware mishandeling;
Ten aanzien van het onder 6 bewezen verklaarde:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie;
Ten aanzien van het onder 8, 9 en 13 bewezen verklaarde:
Opzetheling, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het onder 10 bewezen verklaarde:
Oplichting, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het onder 12 bewezen verklaarde:
Bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is - mede gelet op hetgeen in de hierna te bespreken rapportages pro Justitia omtrent de toerekenings-vatbaarheid van de verdachte is geconcludeerd - geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. Hij is dus strafbaar.
Motivering van de straffen en de maatregel
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 9 primair,
13 primair, 14 primair en 15 primair ten last gelegde en dat hij ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6, 7 primair, 8 primair, 9 subsidiair, 10, 11, 12, 13 subsidiair, 14 subsidiair en 15 subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, met verpleging van overheidswege. Voor het geval het hof niet zou overgaan tot het opleggen van de TBS-maatregel, eist de advocaat-generaal een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straffen en de maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van slechts ongeveer zeven weken en nog wel tijdens een proefverlof in het kader van een PIJ-maatregel, schuldig gemaakt aan de reeks van ernstige strafbare feiten zoals hiervoor bewezen verklaard.
De ontvoering en mishandeling van het destijds vijftienjarige slachtoffer [slachtoffer 1], waarbij hem ook een vuurwapen is getoond, zijn voor hem ongetwijfeld zeer angstaanjagend geweest. Dat laatste geldt ook voor agent [slachtoffer 2], die door de verdachte werd aangereden, toen hij hem wilde aanhouden omdat hij in een gestolen auto reed. Hij heeft in een slachtofferverklaring aangegeven dat het gebeurde diep heeft ingegrepen in zijn leven en heeft zich blijkens zijn verklaring tegenover de rechter-commissaris moeten laten behandelen aan een posttraumatische stressstoornis. Ook het slachtoffer [slachtoffer 3] zal doodsangsten hebben uitgestaan, toen hij door de verdachte met een vuurwapen werd bedreigd. De bedreiging vond op de openbare weg plaats, hetgeen bij burgers in het algemeen gevoelens van onveiligheid teweeg brengt.
Bij de woninginbraak in Hilversum hebben de verdachte en zijn mededader inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoner en daarnaast blijk gegeven van disrespect voor zijn eigendommen. Respect had de verdachte zeker ook niet voor de diverse (medewerkers van) bedrijven die hij samen met een ander oplichtte, door daar met een gestolen creditcard verschillende (luxe) producten aan te schaffen. Zodoende heeft de verdachte het vertrouwen van die bedrijven geschaad.
Heling - in dit geval van onder andere een auto en creditcards - maakt het plegen van diefstallen en inbraken lucratief en houdt een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen in stand. Ook het verboden wapen- en munitiebezit verdient bestraffing, nu dat onder burgers gevoelens van onveiligheid met zich mee brengt, temeer aangezien wapens dikwijls worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten.
Vast is komen te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
- 4.
mei 2010, sinds 1997 vele malen onherroepelijk is veroordeeld, voornamelijk ter zake van gewelds- en vermogensdelicten.
Persoonlijkheid verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof (onder meer) acht geslagen op het navolgende. De overwegingen en conclusies van de gedragsdeskundigen zijn zakelijk en samengevat weergegeven.
- 1.
De rapportage pro Justitia d.d. 9 april 2004, opgemaakt en ondertekend door S. Leutscher, psychiater: de verdachte lijdt primair aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis, daarnaast aan een reactieve hechtingsstoornis. De verdachte kan sterk verminderd toerekeningsvatbaar worden verklaard. Intensieve behandeling binnen een gesloten setting is noodzakelijk om de verdachte te leren gedragsalternatieven te ontwikkelen met betrekking tot agressieve emoties bij ervaringen van onmacht en krenking. Een meer algemeen behandeldoel zal moeten zijn het beloop van zijn gestoorde persoonlijkheidsontwikkeling ombuigen in een gunstiger richting. Deze behandeling kan het best worden gewaarborgd binnen het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Dit gezien het grote risico op recidive, het belang van algemene veiligheid van personen en goederen en het gebrek aan motivatie voor behandeling.
- 2.
De rapportage pro Justitia d.d. 8 april 2004, opgemaakt en ondertekend door P.M.F. Brookhuis, psychologe: bij de verdachte is sprake van een enigszins verminderde impuls- en driftregulatie, alsmede een persoonlijkheidsstoornis in het B cluster, met name een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Tevens vallen narcistische en theatrale persoonlijkheidskenmerken op. Van sociale inbedding is nauwelijks sprake. Het bewustzijn van de verdachte omtrent de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag imponeert niet als gewetensvol. Het inzicht in de wederrechtelijkheid van zijn gedrag lijkt door de antisociale persoonlijkheidsstoornis en met name door de zeer gebrekkige gewetensfunctie 'afgevlakt'. Voorts blijkt dat de verdachte bij gebrek aan regulatievermogen en controle over driften kan komen tot uitagerend gedrag en daarbij in zeer onvoldoende mate in staat is tot bijsturing van gedrag. Hij wordt sterk verminderd toerekeningsvatbaar geacht. Het gevaar dat de verdachte zal recidiveren is uitgaande van de aanwezige stoornis groot. Hierbij kan aan soortgelijke feiten, alsook aan in ernst toenemende feiten worden gedacht. De verdachte blijkt in hoge mate afhankelijk van externe structurering, grensstelling, maar ook controle. Om de maatschappelijke veiligheid te kunnen waarborgen, lijkt het justitieel kader van de TBS met verpleging aangewezen.
- 3.
De rapportage d.d. 30 oktober 2006, opgemaakt en ondertekend door B. van Giessen, psycholoog: bij de verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van ADHD, alsmede van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een antisociale persoonlijkheids-stoornis met aanwijzingen voor het bestaan van psychopathie. Vanuit de stoornis is de verdachte geneigd tot impulsief, hyperactief en (daardoor) weinig doordacht gedrag. Hij wordt hierbij nauwelijks gehinderd door zijn gewetensfuncties, die lacunair van aard zijn. Er is sprake van een zeker onvermogen zich te houden aan wettelijke en maatschappelijke normen. Het recidiverisico is hoog tot zeer hoog.
- 4.
De rapportage pro Justitia d.d. 25 augustus 2006, opgemaakt en ondertekend door I.E. Troost, psychiater: bij de verdachte is sprake van een 'aandachtstekortstoornis' met hyperactiviteit en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Zijn impulsiviteit maakt dat hij makkelijk weer mee gaat doen in het criminele circuit. Zijn verstoorde gewetensontwikkeling maakt dat zijn geweten hem onvoldoende zal remmen bij eventuele criminele handelingen. De verdachte verblijft al lange tijd in justitiële (jeugd)inrichtingen. Zijn ontwikkeling is verstoord verlopen in de zin dat hij nog niet de bij de volwassenheid behorende verantwoordelijkheden heeft gedragen. Dit maakt dat hij snel ongeduldig wordt. Binnen dit systeem heeft hij nauwelijks geleerd grip te krijgen op impulsen en behoeften. Er is een hoog recidiverisico. Wanneer de verdachte zonder externe begeleiding onvoorbereid in de maatschappij terugkomt, is hij niet in staat zijn leven op te bouwen en vorm te geven.
- 5.
Het voortgangsverslag in het kader van proefverlof PIJ d.d. 8 januari 2008 van de Justitiële Jeugd Inrichting Teylingereind: de verdachte heeft sinds 8 oktober 2007 proefverlof PIJ. Vanaf het moment dat hij met proefverlof is gegaan, is gebleken dat hij zich niet aan afspraken houdt en strafbare feiten blijft plegen. Het proefverlof is niet uitvoerbaar gebleken en de kans op recidive is onverminderd aanwezig gebleven.
- 6.
De rapportage Pro Justitia d.d. 23 september 2008, opgemaakt en ondertekend door M.D. van Ekeren, psychiater en E.J. Muller, GZ-psycholoog in opleiding (in samenwerking met C.M. Deutekom, klinisch psycholoog): gezien de omvang en inhoud van het dossier en de gedragsobservaties, dringt de vraag zich op of bij de verdachte sprake is van ernstige psychopathologie. In het oog springt dat er al vanaf jonge leeftijd consistent gesproken wordt van een verstoring van de ontwikkeling. Omdat de verdachte het huidige gedragskundige onderzoek persisterend en in zijn geheel geweigerd heeft, heeft Muller niet zelf kunnen onderzoeken hoe het op dit moment met de persoonlijkheid van de verdachte gesteld is. De rapportages die in het verleden over hem zijn opgesteld, zijn omvangrijke dossier en justitiële voorgeschiedenis en de observaties op de afdeling leiden tot de onontkoombare vaststelling dat sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de persoonlijkheid. De aard, ernst en omvang van de vermoedelijke problematiek van de verdachte (op basis van ontwikkelingsgeschiedenis, aanhoudend delictgedrag, huidige levensproblemen, en gedragsobservaties uit het onderhavige onderzoek) en het ondanks talrijke en jarenlange behandelinterventies en detentie uitblijven van verbetering, doen een sombere prognose vermoeden als het gaat om gedragsverandering in gunstige zin. De onderzoeksmogelijkheden zijn te beperkt geweest om een verantwoorde inschatting te maken of, en zo ja van de mate waarin en de wijze waarop, de beschreven problematiek heeft doorgewerkt in het ten laste gelegde. Het onderzoekend team kan dus geen advies geven over de toerekeningsvatbaarheid.
- 7.
De verklaring d.d. 8 april 2010 van de psycholoog P.M.F. Brookhuis als getuige-deskundige tegenover de rechter-commissaris: de conclusie van het rapport d.d. 8 april 2004 luidt dat de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar was. In het rapport wordt TBS met dwangverpleging geadviseerd. Mijn indruk was dat de verdachte weinig gewetensvol is. Dat kan een kenmerk van een antisociale persoonlijkheid zijn. Persoonlijkheidsstoornissen, met name de antisociale stoornis, kunnen een lange houdbaarheid hebben. Deze gaat niet zomaar over bij het ouder worden. Een behandeling is nodig om daarmee te leren leven. Ik blijf bij de conclusies van mijn rapport. Gelet op de ontwikkelingen na mijn rapportage en het gegeven dat er nog steeds geen behandeling van de verdachte heeft plaatsgevonden, vind ik een behandelduur van langer dan vier jaar nog steeds actueel. Ik zou bij de verdachte pas na een TBS aan een resocialisatie-proces denken.
- 8.
De verklaring d.d. 26 april 2010 van de psycholoog Van Giessen als getuige-deskundige tegenover de rechter-commissaris: als [verdachte] Mulder sinds de datum van mijn rapportage niet is behandeld voor zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis, heeft hij die waarschijnlijk nog. Mulder is door zijn verblijf in instituties in zijn ontwikkeling ernstig verstoord.
- 9.
De verklaring d.d. 26 april 2010 van de psychiater I.E. Troost als getuige-deskundige tegenover de rechter-commissaris: de eerder geconstateerde aanpassingsstoornis, die van tijdelijke aard is, zal inmiddels over zijn. Dat zal niet gelden voor antisociale persoonlijkheidsstoornis en waarschijnlijk ook niet voor de 'aandachtstekort-stoornis' met hyperactiviteit. Een persoonlijkheidsstoornis is over het algemeen een blijvende stoornis.
- 10.
De verklaring d.d. 3 mei 2010 van de psychiater S. Leutscher als getuige-deskundige tegenover de rechter-commissaris: het is onwaarschijnlijk dat de gestoorde persoonlijkheidsontwikkeling van de verdachte zonder behandeling inmiddels is veranderd.
Zoals vermeld in het onder 6 genoemde rapport, heeft de verdachte in de onderhavige strafzaak geweigerd medewerking te verlenen aan het onderzoek ten behoeve van een advies als bedoeld in artikel 37 lid 2, juncto 37a lid 3, van het Wetboek van strafrecht. Daarom heeft het hof - ter beantwoording van de vraag of een last als bedoeld in artikel 37a lid 1 van het Wetboek van Strafrecht wenselijk of noodzakelijk is - (naast het onder 6 genoemde rapport) acht geslagen op bovengenoemde andere rapporten en adviezen aan de totstandkoming waarvan de verdachte wel bereid is geweest medewerking te verlenen.
Het hof leidt uit de door de getuige-deskundigen Brookhuis, Van Giessen, Troost en Leutscher bij de rechter-commissaris afgelegde verklaringen, in onderling verband en samenhang bezien, af, dat de verdachte de door hen in respectievelijk 2004 en 2006 geconstateerde antisociale persoonlijkheidsstoornis - zonder behandeling sindsdien - nog altijd heeft. Derhalve staat naar 's hofs oordeel tevens genoegzaam vast dat deze stoornis ook ten tijde van het begaan van de onderhavige feiten heeft bestaan.
Met in achtneming van de beschouwingen, de conclusies en de adviezen van de voornoemde gedragsdeskundigen is het hof van oordeel dat de conclusie gerechtvaardigd en onontkoombaar is dat de verdachte ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar is te achten.
De aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen, mede gelet op het geconstateerde gevaar voor (ernstige) recidive, eisen naar 's hofs oordeel - naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur - het opleggen van de maatregel tot terbeschikkingstelling van de verdachte, met bevel dat hij van overheidswege wordt verpleegd. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte zoals vermeld ten tijde van het plegen van de feiten lijdende was aan een zodanig ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens dat deze feiten hem slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend. Aan de wettelijke voorwaarden is voldaan.
Daarnaast acht het hof ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde een rijontzegging van na te melden duur passend en geboden.
Verweren met betrekking tot de straftoemeting
Schending artikelen 6 en 8 EVRM
De raadsman heeft - op de in zijn pleitnota nader vermelde gronden - betoogd dat de in eerdere strafzaken tegen de verdachte opgemaakte rapportages pro Justitia niet mogen worden gebruikt voor de besluitvorming in deze zaak, nu volgens hem inbreuk is gemaakt op het door artikel 8 van het EVRM gegarandeerde recht op privacy van de verdachte, door die rapportages zonder zijn toestemming aan het dossier toe te voegen. Dit is volgens de raadsman ook in strijd met het nemo tenetur beginsel, zodat tevens het door artikel 6 van het EVRM gegarandeerde recht op een eerlijk proces is geschonden.
Het hof verwerpt deze verweren. De wetstekst noch de wetsgeschiedenis biedt aanknopingspunten voor de stelling dat het de rechter niet vrij zou staan in geval van een weigerende observandus acht te slaan op adviezen die in een eerdere strafzaak omtrent de persoonlijkheid van de verdachte zijn uitgebracht. Op de voet van artikel 42, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke kunnen deze adviezen aan het voorliggende strafdossier worden toegevoegd. De stelling van de raadsman dat daarvoor toestemming van de verdachte nodig is, vindt geen steun in het recht. Datzelfde geldt voor zijn stelling dat door die voeging inbreuk is gemaakt op het nemo tenetur beginsel. Door de voeging van eerdere rapportages, aan de totstandkoming waarvan de verdachte wel bereid is geweest medewerking te verlenen, is de verdachte niet gedwongen actief aan het onderhavige onderzoek of zijn veroordeling in deze zaak mee te werken.
Geen noodzakelijkheid TBS
De raadsman heeft voorts betoogd dat oplegging van TBS met dwangverpleging achterwege dient te blijven, nu er alternatieven voorhanden zijn, te weten primair een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden in het kader van gefaseerde terugkeer in de maatschappij, subsidiair een geheel onvoorwaardelijke straf, waarbij in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling door het openbaar ministerie dergelijke voorwaarden kunnen worden gesteld.
Ook dit verweer wordt verworpen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks van, merendeels ernstige misdrijven.
Uit de bovenvermelde rapportages en verklaringen van gedragsdeskundigen komt onder meer naar voren dat al vanaf jonge leeftijd consistent gesproken wordt van een verstoring van de ontwikkeling van de verdachte, dat sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en een antisociale persoonlijkheidsstoornis, dat ondanks talrijke en jarenlange behandelinterventies en detentie gedragsverbeteringen zijn uitgebleven en dat hij - ook nu nog - sterk verminderd toerekeningsvatbaar is te achten. Sinds de vaststelling van de persoonlijkheidsstoornis, is de verdachte daaraan niet behandeld. Uit de verklaringen van de verschillende gedragsdeskundigen leidt het hof af dat de stoornis niet over gaat, als dat niet alsnog gebeurt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven dat hij TBS 'een te zware maatregel' vindt en in dat kader verklaard dat hij niet weer in het criminele circuit zal belanden, alsmede dat hij juist een streep onder zijn verleden wil trekken. Het hof is van dat laatste niet overtuigd, nu daar naar zijn oordeel bij had gehoord dat de verdachte verantwoordelijkheid had genomen voor zijn daden. Dat heeft hij slechts zeer beperkt en selectief gedaan, door ter zitting enkele - relatief wat minder ernstige - feiten (deels) te bekennen. Over zijn betrokkenheid bij de ernstiger feiten (zoals de ontvoering en mishandeling van [slachtoffer 1] en de aanrijding van agent [slachtoffer 2]) wilde hij zich bij herhaling niet uitlaten. Oprechte gevoelens van wroeging heeft hij bovendien niet getoond: slechts in zeer algemene bewoordingen heeft de verdachte verklaard 'spijt te hebben van bepaalde dingen'.
Daar komt bij dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep geen dan wel zeer beperkt inzicht heeft gegeven in de inhoud van de gesprekken met een of meerdere gedragsdeskundige(n) die beweerdelijk zouden hebben plaatsgevonden tijdens zijn verblijf in het Penitentair Selectie Centrum en die, althans volgens de verdachte, tot de conclusie zouden zijn gekomen dat, naast een eventueel op te leggen gevangenisstraf, kon worden volstaan met begeleiding na detentie. Enige onderbouwing hiervan, bijvoorbeeld door middel van een voor de hand liggende rapportage omtrent de bevindingen van de desbetreffende deskundige(n) heeft niet plaatsgevonden. In dit verband verdient voorts overweging dat de verdachte heeft verklaard dat zijn vertrouwen in een van de gedragsdeskundigen aanmerkelijk onder druk kwam te staan toen hij door haar werd geconfronteerd met eerder over hem uitgebrachte rapportages. Naar het oordeel van het hof sluit dit aan bij het door de meergenoemde getuige-deskundige Leutscher in zijn verhoor bij de rechter-commissaris geschetste beeld van de verdachte als iemand die de hakken in het zand zet als hij het idee krijgt dat hij minder invloed krijgt op, zo begrijpt het hof, de uitkomsten van een hem betreffend gedragskundig onderzoek. Gelet voorts erop dat gebleken is dat eerder ingezette hulpverleningstrajecten in een meer vrijwillige setting zijn mislukt, ziet het hof, nog los van hetgeen daarover verder wordt overwogen, geen heil in de door de verdediging aangedragen en minder vergaande alternatieven.
Mede gelet op verdachtes berekenende proceshouding - die past in het beeld dat de gedragsdeskundigen van hem hebben - is het hof van oordeel dat behandeling in het kader van TBS met dwangverpleging noodzakelijk is. Het hof ziet gelet op de nog aanwezige - tot op heden niet behandelde - persoonlijkheidsstoornis geen andere mogelijkheid. Daarbij is meegewogen dat door en namens de verdachte geen reële alternatieven voor deze maatregel zijn aangedragen. De door de raadsman genoemde strafmodaliteiten vormen naar het oordeel van het hof - nog afgezien van het feit dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf vanwege de bij wet beperkte duur geen recht doet aan de ernst van de feiten - volstrekt onvoldoende waarborgen voor de veiligheid van de maatschappij. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat de vorige poging de verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden gefaseerd terug te laten keren in de maatschappij, is mislukt. De deskundige Brookhuis heeft bovendien verklaard bij de verdachte pas na een TBS aan een resocialisatieproces te denken.
Verweer met betrekking tot de voorlopige hechtenis
Het hof constateert met de raadsman dat ten onrechte niet binnen 110 dagen na de inverzekeringstelling van de verdachte op 16 januari 2008, een zitting heeft plaatsgevonden, hetgeen naar 's hofs oordeel een onherstelbaar vormverzuim oplevert. Anders dan de raadsman is het hof evenwel van oordeel dat dit geen consequenties hoeft te hebben voor de op te leggen straf, nu immers de totale duur van het ondergane voorarrest op de op te leggen straf in mindering wordt gebracht.
Beslag
De in beslag genomen voorwerpen zijn vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte beslaglijst.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat (kort gezegd):
- -
Het vuurwerk, het pistoolholster, de luchtdrukbuks, alsmede het pistool en de munitie worden onttrokken aan het verkeer;
- -
Het nep Rolex horloge, de zak met diverse goederen en het geldbedrag van EUR 660,-- worden teruggegeven aan de rechthebbende.
Eerstgenoemde zaken zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar (onder meer) het onder 6 bewezen verklaarde feit werden aangetroffen en deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl de voorwerpen van zodanige (strafbare) aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Alle overige goederen zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36d, 37, 37a, 37b, 45, 47, 57, 282, 285, 302, 310, 311, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994, en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 primair, 7, 8 primair, 9 primair, 11, 13 primair, 14 en 15 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 subsidiair, 6, 8 subsidiair, 9 subsidiair, 10, 12 en
- 13.
subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezen verklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht,
en voorts, ter zake van het onder 5 bewezen verklaarde:
Ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Gelast daarnaast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.
Beslist ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals deze zijn vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte beslaglijst als volgt:
- -
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- *
6.00 STK Vuurwerk KL: meerkleur Trueno Champion;
- *
1.00 STK Holster KL: zwart Pistoolholster;
- *
1.00 STK Geweer KL: zwart Luchtdrukbuks;
- *
2.00 STK Munitie - aangetroffen in rugzak;
- *
1.00 STK Pistool FN Model HP Aangetroffen in rugzak (mulder).
- -
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
- *
1.00 STK Horloge KL: goud Nep Rolex Met bruin lederen band;
- *
1.00 STK Administratie - 1 grote zak met div. goederen;
- *
Geld Nederlands - totaal 660.00 euro.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Oosterhof, R.A.Th.M. Dekkers en mr. P.J. van der Flier, in bijzijn van de griffier mr. W.R. van Hattum. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 juni 2010.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's betreffende 'Kastanje' of 'Voller08' betreft dit - tenzij anders vermeld - ambtsedige processen-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm, door één of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2 Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 38 e.v.
3 Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 272-280.
4 Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 281.
5 Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 292.
6 Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 287.
7 Proces-verbaal van verhoor d.d. 8 juli 2008 van [getuige 4] bij de rechter-commissaris.
8 Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 192.
9 Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 196.
10 Een geschrift, zijnde transactiegegevens m.b.t. rekening [rekeningnummer 1](ING priverekening verdachte), proces-verbaal 'Voller08', blz. 818.
11 Proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 en 26 mei 2010.
12 Proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 1 oktober 2008, blz. 5 en 9.
- 13.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 477.
- 14.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 263 en 287.
- 15.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 741.
- 16.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 235-236.
- 17.
Proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 en 26 mei 2010.
- 18.
Proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 1 oktober 2008, blz. 5.
- 19.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 594.
- 20.
Een geschrift, betreffende medische informatie d.d. 1 februari 2008, proces-verbaal 'Kastanje', blz. 575-576.
- 21.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 378-388.
- 22.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 389
- 23.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 299.
- 24.
Proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 en 26 mei 2010.
- 25.
Proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg, blz. 5.
- 26.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 287.
- 27.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 412.
- 28.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 287.
- 29.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 376-379.
- 30.
Proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 en 26 mei 2010.
- 31.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 287-288.
- 32.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 694-695.
- 33.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 598.
- 34.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 602-604.
- 35.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 607.
- 36.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 611.
- 37.
Proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 mei 2010.
- 38.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 196.
- 39.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 256.
- 40.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 223.
- 41.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 341-344.
- 42.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 356-362.
- 43.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 75-81.
- 44.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] bij de RC d.d. 13 januari 2010.
- 45.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 9] bij de RC d.d. 13 januari 2010.
- 46.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] bij de RC d.d. 13 januari 2010.
- 47.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de RC d.d. 13 januari 2010.
- 48.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 95.
- 49.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 232b.
- 50.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 99-100.
- 51.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 16-19.
- 52.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 363-364.
- 53.
Proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg, blz. 4.
- 54.
Proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep d.d. 17 en 26 mei 2010.
- 55.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 132-133.
- 56.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 108
- 57.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 1022.
- 58.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 213-223.
- 59.
Proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 en 26 mei 2010.
- 60.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 168-169.
- 61.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 136-137.
- 62.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 939-943.
- 63.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 613-116.
- 64.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 620-621.
- 65.
Proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 en 26 mei 2010.
- 66.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 584-585.
- 67.
Proces-verbaal 'Kastanje', blz. 590 en 591.
- 68.
Proces-verbaal 'Voller08', blz. 613-614.