V-N 2017/13.6
Toch immateriële schadevergoeding volgens A-G ondanks ‘no cure no pay’
HR (A-G) 09-02-2017, ECLI:NL:PHR:2017:81, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
9 februari 2017
- Zaaknummer
16/03967
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS925816:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Belastingen van lagere overheden (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Waardering onroerende zaken (V)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑06‑2017
ECLI:NL:HR:2017:965, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:81, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑02‑2017
- Wetingang
art. 6 EVRM
Essentie
A-G IJzerman is van mening dat een ‘no cure no pay’ afspraak voorkomt dat een belastingplichtige gaat tobben over de rekening van zijn gemachtigde, maar dat de spanning en frustratie over de uitkomst van het fiscale geschil blijven.
Samenvatting
De gemeente Rotterdam heeft aan belanghebbende, de heer X, in 2013 een WOZ-beschikking opgelegd. De vastgestelde WOZ-waarde is € 1.160.000 en de OZB-aanslag € 1374. Rechtbank Rotterdam stelt X in het ongelijk, doch kent aan hem wel een immateriële schadevergoeding van € 1000 toe vanwege overschrijding van de redelijke termijn. Volgens Hof Den Haag is dit terecht, ondanks dat de gemachtigde van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.