RvdW 2023/211
Vermogensrecht. Verjaring. Cultuurgoederen (Richtlijn 93/7/EEG); begrip ‘de verzoekende Lid-Staat’ in zin art. 7 Richtlijn en art. 3:310a lid 1 (oud) BW. IPR. Ambtshalve toepassing conflictenrecht (art. 10:2 BW jo. art. 25 Rv)?; art. 10:118 BW niet van processuele openbare orde.
HR 10-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:200
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 februari 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, C.E. du Perron, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, K. Teuben
- Zaaknummer
21/02812
- Conclusie
A-G mr. S.D. Lindenbergh
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:200, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:382, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑07‑2021
- Wetingang
Essentie
Vermogensrecht. Verjaring. Cultuurgoederen (Richtlijn 93/7/EEG); begrip ‘de verzoekende Lid-Staat’ in zin art. 7 Richtlijn en art. 3:310a lid 1 (oud) BW. IPR. Ambtshalve toepassing conflictenrecht (art. 10:2 BW jo. art. 25 Rv)?; art. 10:118 BW niet van processuele openbare orde.
Samenvatting
Art. 3:310alid 1 (oud) BW, zoals deze bepaling luidde tot 27 augustus 2015, is ingevoerd ter implementatie van art. 7 Richtlijn 93/7/EEG. Deze bepaling draagt de lidstaten op in hun wetgeving te bepalen “dat de in deze richtlijn bedoelde vordering tot teruggave verjaart ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.