AB 2017/66
Onder omstandigheden mag een bestuursorgaan een besluit direct baseren op het gepleegd zijn van strafbare feiten, ook al zijn die nog niet onherroepelijk vastgesteld.
ABRvS 12-10-2016, ECLI:NL:RVS:2016:2709, m.nt. L.M. Koenraad en J.L. Verbeek
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
12 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. M. Vlasblom, J.E.M. Polak, B.P. Vermeulen
- Zaaknummer
201508312/1/A3
- Noot
L.M. Koenraad en J.L. Verbeek
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS925546:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2016:2709, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 12‑10‑2016
- Wetingang
Essentie
Als een besluit direct is gebaseerd op het gepleegd zijn van strafbare feiten, vergt de onschuldpresumptie dat daaromtrent strafrechtelijke veroordelingen zijn uitgesproken.
Samenvatting
De ernstige bezwaren die grondslag kunnen zijn voor de weigering op grond van art. 2:2, eerste lid, van de Awb kunnen van uiteenlopende aard zijn. Wanneer de weigering echter, zoals in dit geval, direct gebaseerd is op het gepleegd zijn van strafbare feiten, vergt de onschuldpresumptie dat daaromtrent strafrechtelijke veroordelingen zijn uitgesproken. Gelet op de urgentie van de belangen die art. 2:2, eerste lid, van de Awb bedoelt te beschermen, is het voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.