Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 30-05-1996
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het protocol van 27-11-1992, Trb. 1994, 228.
- Bronpublicatie:
27-11-1992, Trb. 1994, 228 (uitgifte: 04-11-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-05-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-07-1996, Trb. 1996, 197 (uitgifte: 22-07-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Omgevingsrecht / Milieu
De Algemene Vergadering heeft de volgende taken:
- 1.
het kiezen, op iedere gewone zitting, van een Voorzitter en twee Vice-Voorzitters; dezen oefenen hun ambt uit tot de volgende gewone zitting;
- 2.
het vaststellen van haar eigen reglement van orde, zulks met inachtneming van de bepalingen van dit Verdrag;
- 3.
het vaststellen van een huishoudelijk reglement ten behoeve van het goed functioneren van het Fonds;
- 4.
het benoemen van de Directeur, het treffen van voorzieningen voor de benoeming van ander benodigd personeel en het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden van de Directeur en het overige personeel;
- 5.
het vaststellen van de jaarlijkse begroting en de jaarlijkse bijdragen;
- 6.
het benoemen van accountants en het goedkeuren van de rekeningen van het Fonds;
- 7.
het goedkeuren van de schikking van vorderingen op het Fonds, het nemen van beslissingen inzake de verdeling onder schuldeisers van het voor schadevergoedingen beschikbare bedrag overeenkomstig het vijfde lid van artikel 4, en het vaststellen van de voorwaarden waaronder voorlopige betalingen ter zake van vorderingen zullen worden gedaan opdat slachtoffers van schade door verontreiniging zo snel mogelijk schadeloos worden gesteld;
- 8.
vervallen;
- 9.
het instellen van tijdelijke of blijvende ondergeschikte organen wanneer zij dat noodzakelijk acht, het omschrijven van hun mandaat en het hun verlenen van de vereiste bevoegdheden om de hun opgedragen taken te verrichten; bij de benoeming van de leden van een zodanig orgaan tracht de Algemene Vergadering te komen tot een billijke geografische verdeling van de leden en te verzekeren dat de Verdragsluitende Staten voor wie de grootste hoeveelheden bijdragende olie worden ontvangen, op passende wijze zijn vertegenwoordigd; het reglement van orde van de Algemene Vergadering kan op overeenkomstige wijze worden toegepast op de werkzaamheden van zulk een ondergeschikt orgaan;
- 10.
het bepalen welke niet-Verdragsluitende Staten en welke intergouvernementele en internationale niet-gouvernementele organisaties zullen worden toegelaten om, zonder stemrecht, deel te nemen aan zittingen van de Algemene Vergadering en de ondergeschikte organen;
- 11.
het geven van instructies aan de Directeur en de ondergeschikte organen betreffende het Bestuur van het Fonds;
- 12.
vervallen;
- 13.
het toezien op de juiste uitvoering van het Verdrag en van haar eigen beslissingen;
- 14.
het vervullen van alle andere taken die haar worden toegewezen ingevolge het Verdrag of die anderszins noodzakelijk zijn voor de goede werking van het Fonds.