NJ 2009, 364
Cassatie. Incidentele vordering tot zekerheidstelling ex art. 235 Rv. Belangenafweging.
HR 10-07-2009, ECLI:NL:HR:2009:BI5087
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juli 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
08/04835
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BI5087
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI5087, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑07‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI5087, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑11‑2008
- Wetingang
Rv art. 235
Essentie
Cassatie. Incidentele vordering tot zekerheidstelling ex art. 235 Rv. Belangenafweging.
In het licht van de gemotiveerde betwisting door verweerders in cassatie van het door eiseressen tot cassatie aan hun incidentele vordering tot zekerheidstelling ex art. 235 Rv ten grondslag gelegde restitutierisico, hebben eiseressen niet aannemelijk gemaakt dat hun belang bij toewijzing van deze vordering zwaarder weegt dan het belang van verweerders bij afwijzing daarvan, zodat de incidentele vordering moet worden afgewezen.
Samenvatting
Thans eiseressen tot cassatie (Toog c.s.) zijn in een uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest veroordeeld om aan thans verweerders in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.