NJB 2024/388
Rechtsmacht territorialiteitsbeginsel art. 2 Sr: als er – naast in Nederland gelegen plaatsen – ook buiten Nederland gelegen plaatsen zijn die kunnen gelden als plaats waar een strafbaar feit is gepleegd, is op grond van deze wetsbepaling vervolging van dat strafbare feit in Nederland mogelijk, ook ten aanzien van de gedragingen die deel uitmaken van dat strafbare feit en die buiten Nederland hebben plaatsgevonden. In casu heeft Nederland rechtsmacht over het tenlastegelegde witwassen, nu de verdachte ook wordt verweten het in Nederland voorhanden hebben van het uiteindelijk in Engeland onder hem inbeslaggenomen geldbedrag. A-G: anders.
HR 30-01-2024, ECLI:NL:HR:2024:116
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 januari 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, T. Kooijmans, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
21/03079
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:116, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:1103, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 05‑12‑2023
- Wetingang
(art. 2 Sr)
Essentie
Rechtsmacht territorialiteitsbeginsel art. 2 Sr: als er – naast in Nederland gelegen plaatsen – ook buiten Nederland gelegen plaatsen zijn die kunnen gelden als plaats waar een strafbaar feit is gepleegd, is op grond van deze wetsbepaling vervolging van dat strafbare feit in Nederland mogelijk, ook ten aanzien van de gedragingen die deel uitmaken van dat strafbare feit en die buiten Nederland hebben plaatsgevonden. In casu heeft Nederland rechtsmacht over het tenlastegelegde witwassen, nu de verdachte ook wordt verweten het in Nederland voorhanden hebben van het uiteindelijk in Engeland onder hem inbeslaggenomen geldbedrag. A-G: anders.
Uitspraak
Inleiding
Aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.