Einde inhoudsopgave
Pensioenwet
Artikel 34 Uitbesteding
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
12-12-2018, Stb. 2018, 476 (uitgifte: 18-12-2018, kamerstukken: 35015)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2018, Stb. 2018, 477 (uitgifte: 18-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Indien een pensioenuitvoerder werkzaamheden uitbesteedt aan een derde draagt hij er zorg voor dat deze derde de bij of krachtens deze wet gestelde regels, die van toepassing zijn op de uitbestedende pensioenuitvoerder, naleeft.
2.
Door de pensioenuitvoerder mogen de volgende werkzaamheden niet worden uitbesteed:
- a.
taken en werkzaamheden van personen die het dagelijks beleid bepalen, daaronder mede verstaan het vaststellen van beleid en het afleggen van verantwoording over het gevoerde beleid;
- b.
het opstellen van en toezien op het strategisch beleid ten aanzien van vermogensbeheer;
- c.
werkzaamheden waarvan uitbesteding de verantwoordelijkheid van de uitvoerder voor de organisatie en beheersing van bedrijfsprocessen en het toezicht daarop kan ondermijnen;
- d.
indien de uitbesteding een belemmering kan vormen voor een adequaat toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Pensioenwet bepaalde.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen:
- a.
werkzaamheden worden aangewezen die niet mogen worden uitbesteed;
- b.
regels worden gesteld met betrekking tot de uitbesteding in verband met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde; en
- c.
regels worden gesteld met betrekking tot de beheersing van risico's die verband houden met de uitbesteding.