Einde inhoudsopgave
Pensioenwet
Artikel 52 Zorgplicht bij flexibele premieovereenkomsten en premie-uitkeringsovereenkomsten met beleggingsvrijheid.
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
03-06-2023, Stb. 2023, 216 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken: 36067)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 218 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Bij de uitvoering van een flexibele premieovereenkomst met beleggingsvrijheid in de opbouwfase en een premie-uitkeringsovereenkomst voor zover de premie wordt belegd met beleggingsvrijheid in de opbouwfase is de pensioenuitvoerder verantwoordelijk voor de beleggingen en handelt daarbij overeenkomstig artikel 135.
2.
De pensioenuitvoerder biedt de deelnemer of gewezen deelnemer in een flexibele premieovereenkomst of in een premie-uitkeringsovereenkomst tot het moment dat het opgebouwde kapitaal of de beschikbaar gestelde premie geheel of gedeeltelijk wordt aangewend voor een aanspraak op een vastgestelde uitkering vanaf de pensioendatum, de mogelijkheid om de verantwoordelijkheid voor de beleggingen over te nemen.
3.
Indien de deelnemer of de gewezen deelnemer de verantwoordelijkheid voor de beleggingen heeft overgenomen, adviseert de pensioenuitvoerder de deelnemer of de gewezen deelnemer over de spreiding van de beleggingen in relatie tot de duur van de periode tot pensioendatum, waarbij het beleggingsrisico kleiner wordt naarmate de pensioendatum nadert.
4.
De pensioenuitvoerder onderzoekt ten minste een keer per jaar of de beleggingen van de deelnemer of gewezen deelnemer zich binnen de op basis van het derde lid gestelde grenzen bevinden en informeert de deelnemer en de gewezen deelnemer hierover.
5.
Bij de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, handelt de pensioenuitvoerder in het belang van de deelnemer of gewezen deelnemer.
6.
Ten behoeve van het advies, bedoeld in het derde lid, wint de pensioenuitvoerder informatie in over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de deelnemer of gewezen deelnemer, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies. Het advies wordt, voor zover redelijkerwijs mogelijk, mede op deze informatie gebaseerd.
7.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels gesteld worden met betrekking tot dit artikel.