NJ 2023/211
Wvggz. Verzoek zorgmachtiging. Collegiaal vooroverleg met andere rechters in strijd met art. 6 EVRM?
HR 16-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:926
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 juni 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, S.J. Schaafsma, K. Teuben
- Zaaknummer
22/04701
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS706788:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:926, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:230, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑12‑2022
- Wetingang
Samenvatting
Het bespreken van de kwestie over het resterende gedeelte van het verzoek tot verlening van een zorgmachtiging met andere rechters die Wvggz-zaken beoordelen, brengt op zichzelf niet mee dat die andere rechters de zaak hebben behandeld en beslist of dat de rechtbank de eisen van art. 6 EVRM heeft geschonden.
Partij(en)
[betrokkene], verzoeker tot cassatie, hierna: betrokkene, adv.: mr. M.E. Bruning,
tegen
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, verweerder in cassatie, hierna: de officier van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.