NJB 2021/2632
Beslagbeklag, art. 552a Sr: in een geval waarin op de voet van art. 94a Sv beslag is gelegd en een derde in een beklagprocedure op de voet van art. 552a Sv om teruggave verzoekt, moet de rechter als maatstaf aanleggen of zich het geval voordoet dat buiten redelijke twijfel is dat die derde als eigenaar van dat inbeslaggenomen voorwerp moet worden aangemerkt en daarvan in zijn beslissing blijk moet geven. Indien die derde als eigenaar wordt aangemerkt zal de rechter tevens moeten onderzoeken, en daarvan blijk moeten geven, of zich de situatie van artikel 94a leden 4 of 5 Sv voordoet. Onjuist is de opvatting dat de rechtbank moet uitgaan van de presumptie dat de klager eigenaar is van een geldbedrag omdat hij daarvan het bezit had.
HR 05-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1411
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
19/04789
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1411, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:775, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑08‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:687, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑07‑2021
- Wetingang
Essentie
Beslagbeklag, art. 552a Sr: in een geval waarin op de voet van art. 94a Sv beslag is gelegd en een derde in een beklagprocedure op de voet van art. 552a Sv om teruggave verzoekt, moet de rechter als maatstaf aanleggen of zich het geval voordoet dat buiten redelijke twijfel is dat die derde als eigenaar van dat inbeslaggenomen voorwerp moet worden aangemerkt en daarvan in zijn beslissing blijk moet geven. Indien die derde als eigenaar wordt aangemerkt zal de rechter tevens moeten onderzoeken, en daarvan blijk moeten geven, of zich de situatie van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.