RvdW 2011/322
Verzuim te onderzoeken of een niet gemachtigde raadsman bepaaldelijk gevolmachtigd was een appelschriftuur in te dienen.
HR 22-02-2011, ECLI:NL:HR:2011:BN9223
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 februari 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
09/01740
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BN9223
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BN9223, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑02‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BN9223, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2010
- Wetingang
Sv art. 410 lid 1, 416 lid 2, 450lid 1 (oud), 452 lid 1 en 2
Essentie
De door de raadsman ingediende appelschriftuur houdt niet in dat hij daartoe door de verdachte bepaaldelijk was gevolmachtigd. De ter terechtzitting in hoger beroep verschenen raadsman verklaarde niet uitdrukkelijk te zijn gemachtigd de verdediging te voeren. De beginselen van een goede procesorde brengen in een dergelijk geval mee dat de rechter de raadsman de gelegenheid biedt om zich uit te laten omtrent de vraag of hij tot het indienen van de appelschriftuur bepaaldelijk was gevolmachtigd en bij bevestigende beantwoording van die vraag zal toepassing van art. 416, tweede lid, Sv achterwege dienen te blijven.
Partij(en)
Arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.