NJB 2014/371
Wet Bopz. Verklaring van een psychiater. Arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG). Overgangsrecht. HR: De omstandigheid dat na inwerkingtreding van de Wet van 4 december 2013, Stb. 560, een AVG bevoegd zal zijn de vereiste verklaring af te geven, is onvoldoende om te oordelen dat een AVG daartoe ook voor de inwerkingtreding van de wet bevoegd was
HR 07-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:270
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 februari 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/05331
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:270, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2384, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑12‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑11‑2013
- Wetingang
(Wet Bopz art. 1 lid 1, onder j; Wet van 4 december 2013, Stb. 560, art. XV onder A)
Essentie
Wet Bopz. Verklaring van een psychiater. Arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG). Overgangsrecht. HR: De omstandigheid dat na inwerkingtreding van de Wet van 4 december 2013, Stb. 560, een AVG bevoegd zal zijn de vereiste verklaring af te geven, is onvoldoende om te oordelen dat een AVG daartoe ook voor de inwerkingtreding van de wet bevoegd was
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. G.E.M. Later, vs. de officier van justitie, adv. mr. M.M. van Asperen.
Uitspraak
Procesverloop
In dit geding heeft de officier van justitie een verzoek ingediend tot het verkrijgen van een voorlopige machtiging tot het doen voortduren van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.