Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 304 Aanbrengen van goederen die worden vervoerd in het kader van de regeling Uniedouanevervoer bij het douanekantoor van doorgang
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Bronpublicatie:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
1.
De goederen worden samen met het MRN van de aangifte voor douanevervoer bij elk kantoor van doorgang aangebracht.
2.
Wat de verstrekking van het MRN van de aangifte voor douanevervoer bij elk douanekantoor van doorgang betreft, is de tweede alinea van artikel 184 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van toepassing.
3.
De douanekantoren van doorgang registreren de grensoverschrijding van de goederen op basis van de gegevens van het Uniedouanevervoer die zij van het douanekantoor van vertrek hebben ontvangen. De douanekantoren van doorgang stellen het douanekantoor van vertrek in kennis van deze grensoverschrijding.
4.
Wanneer goederen via een ander douanekantoor van doorgang worden vervoerd dan het opgegeven kantoor, verzoekt het feitelijke douanekantoor van doorgang het douanekantoor van vertrek om de gegevens van het Uniedouanevervoer en stelt het dit kantoor in kennis van de grensoverschrijding van de goederen.
5.
De douanekantoren van doorgang kunnen de goederen controleren. Een controle van de goederen geschiedt in de eerste plaats op basis van de gegevens van het Uniedouanevervoer die van het douanekantoor van vertrek zijn ontvangen.
6.
De leden 1 tot en met 4 zijn niet van toepassing op het vervoer van goederen per spoor, op voorwaarde dat het douanekantoor van doorgang de grensoverschrijding van de goederen op een andere manier kan verifiëren. Een dergelijke verificatie dient alleen te geschieden indien deze noodzakelijk wordt geacht. De verificatie kan achteraf plaatsvinden.