RvdW 2020/136
Contractenrecht. Pacht. Wie is contractuele wederpartij?; maatstaf. Kwalificatie overeenkomst als pachtovereenkomst (art. 7:311 BW)?; maatstaf; bedoeling partijen irrelevant. Onderscheid uitleg en kwalificatie.
HR 20-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:2034
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 december 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/04093
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Pachtrecht / Pachtovereenkomst
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:2034, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:979, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑09‑2018
- Wetingang
Essentie
Contractenrecht. Pacht. Wie is contractuele wederpartij?; maatstaf. Kwalificatie overeenkomst als pachtovereenkomst (art. 7:311 BW)?; maatstaf; bedoeling partijen irrelevant. Onderscheid uitleg en kwalificatie.
Samenvatting
De beantwoording van de vraag of iemand bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam en dus als contractspartij heeft opgetreden of als vertegenwoordiger van een ander, waarbij die ander dus als contractspartij moet worden aangemerkt, hangt af van hetgeen de betrokken partijen daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. (HR 11 maart 1977/521, m.nt. G.J. Scholten (Kribbebijter).) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.