RN 2012/85
Terbeschikkingstellingsregeling. Wanneer eindigt de terbeschikkingstellingsregeling in geval van aanhouden vermogensbestanddeel in afwachting van geschikte gelegenheid tot vervreemding?
HR 13-04-2012, ECLI:NL:HR:2012:BP6667
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
13 april 2012
- Magistraten
Mrs. J.A.C.A. Overgaauw, D.G. van Vliet, C.B. Bavinck, P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra
- Zaaknummer
10/02196
- Conclusie
A-G mr. R.E.C.M. Niessen
- LJN
BP6667
- JCDI
JCDI:ADS174264:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑04‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BP6667, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑04‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BP6667, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑02‑2011
- Wetingang
Wet IB art. 3.92
Essentie
Terbeschikkingstellingsregeling.
Wanneer eindigt de terbeschikkingstellingsregeling in geval van aanhouden vermogensbestanddeel in afwachting van geschikte gelegenheid tot vervreemding?
Samenvatting
Belanghebbende en zijn broer hadden in 2002 ieder een aanmerkelijk belang in een BV. Verder waren belanghebbende en zijn broer in 2002 samen eigenaar van een boerderij en landerijen. De landerijen en een deel van de boerderij werden verpacht respectievelijk verhuurd aan de BV. Op 26 april 2001 is de pachtovereenkomst met betrekking tot de landerijen ontbonden. Het feitelijke gebruik van de landerijen door de BV werd op dat moment niet beëindigd. Belanghebbende en zijn broer hebben vervolgens besloten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.