JWB 2006/157
Procesrecht, pacht, hogere voorziening, ontvankelijkheid van een beroep tegen een uitspraak van de pachtkamer
HR 28-04-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV0050
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 april 2006
- Zaaknummer
C05/053HR
- LJN
AV0050
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht / Pachtrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV0050, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑04‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV0050, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑04‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑01‑2005
- Wetingang
Art. 71-74 Rv; art. 110 lid 3 Rv; art. 48 lid 2 RO; art. 69 RO; art. 136 Pw
Essentie
Procesrecht, pacht, hogere voorziening, ontvankelijkheid van een beroep tegen een uitspraak van de pachtkamer
Samenvatting
Casus
De eiser tot cassatie exploiteerde een landbouwbedrijf. Het bedrijf is aan de verweerster in cassatie, een gemeente, verpacht. De partijen zijn op een later moment een pachtbeëindigingsovereenkomst aangegaan. Ingevolge deze overeenkomst diende de verweerster in cassatie aan de eiser tot cassatie NLG 550.000,- netto te betalen. Tevens bevat de overeenkomst een regeling van de schadeloosstelling van de eiser tot cassatie door de verweerster in cassatie in verband met de door de eiser tot cassatie te betalen inkomstenbelasting.
De eiser tot cassatie heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.