NJB 2023/2644
Afwijzing van een in hoger beroep ter terechtzitting gedaan verzoek door de verdediging om onderzoek te laten doen door een deskundige naar de detentiegeschiktheid van de verdachte: dit betreft een verzoek i.d.z.v. art. 328 jo 331 lid 1 Sv om gebruik te maken van de bevoegdheid die is omschreven in de tweede volzin van het derde lid van art. 315 Sv dan wel in art. 316 Sv. Maatstaf voor de beslissing op zo’n verzoek is telkens of de rechter de noodzaak van het verzochte is gebleken. In casu heeft het hof dit verzoek afgewezen zonder dat het ervan blijk heeft gegeven de hiervoor genoemde maatstaf te hebben aangelegd, terwijl het hof ook niet anderszins redenen heeft genoemd voor de afwijzing van het verzoek.
HR 31-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1471
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 oktober 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, C. Caminada, T.B. Trotman
- Zaaknummer
22/00780
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1471, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑10‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:764, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2023
- Wetingang
Essentie
Afwijzing van een in hoger beroep ter terechtzitting gedaan verzoek door de verdediging om onderzoek te laten doen door een deskundige naar de detentiegeschiktheid van de verdachte: dit betreft een verzoek i.d.z.v. art. 328 jo 331 lid 1 Sv om gebruik te maken van de bevoegdheid die is omschreven in de tweede volzin van het derde lid van art. 315 Sv dan wel in art. 316 Sv. Maatstaf voor de beslissing op zo’n verzoek is telkens of de rechter de noodzaak van het verzochte is gebleken. In casu heeft het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.