Einde inhoudsopgave
Protocol aanmelding en afdoening van fiscale delicten en delicten op het gebied van douane en toeslagen
2.1 Aanmeldingscriteria
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
17-04-2023, Stcrt. 2023, 16878 (uitgifte: 30-06-2023, regelingnummer: DGBD/2023-0000011280)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2023, Stcrt. 2023, 16878 (uitgifte: 30-06-2023, regelingnummer: DGBD/2023-0000011280)
- Overige regelgevende instantie(s)
Belastingdienst
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
Douane (V)
Fiscaal strafrecht (V)
- •
Bij een nadeel van € 100.000 of meer, wordt de zaak aangemeld voor mogelijke strafrechtelijke afdoening als sprake is van een vermoeden van opzet.
- •
Bedraagt het nadeel minder dan € 100.000 of is het nadeel onvoldoende bepaalbaar, dan wordt de zaak voor mogelijke strafrechtelijke afdoening aangemeld, als sprake is van een vermoeden van opzet en als een of meerdere van de aanvullende wegingscriteria (zie onderdeel 2.2) daartoe aanleiding geven.
- •
Fraudesignalen die voldoen aan de criteria van Richtlijn (EU) 2017/1371 en onder het mandaat van het EOM vallen overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939, worden voorgelegd aan het EOM. Bij afwijzing van het fraudesignaal door het EOM, wordt de behandeling voor beoordeling aan de nationale autoriteiten terugverwezen en is dit protocol onverkort van toepassing bij de nationale beoordeling. Als het EOM het fraudesignaal wel in behandeling neemt, is dit protocol niet meer van toepassing. (Het EOM kan ook tijdens een lopend nationaal onderzoek de zaak overnemen als wordt voldaan aan de criteria die daarvoor zijn gesteld; dit is het evocatierecht)
Toelichting
Aanmelding voor mogelijke strafrechtelijke afdoening kan plaatsvinden als sprake is van ‘nadeel’ van een bepaalde omvang. Dat is het bedrag aan belasting dat door de in of over de onderzoeksperiode gepleegde feiten te weinig is of zou zijn geheven of teveel is of zou zijn toegekend als de aangifte of aanvraag van belanghebbende was gevolgd. Ook geldt als nadeel de niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn gedane betaling van belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat voor het vaststellen van de omvang van het hiervoor genoemde nadeel ook rekening wordt gehouden met een (te hoog) aangegeven verlies dat in het desbetreffende (boek)jaar geleden zou zijn.
Als sprake is van een thematische aanpak (zie onderdeel 2.2.j), zaken met een groot maatschappelijk uitstralingseffect, zaken die zich lenen voor een snelle interventie of overige zaken die voortkomen uit een actie van de Belastingdienst, gericht op specifieke (groepen) belanghebbenden of gericht op bepaalde delicten (zoals omissiedelicten), kunnen in onderling overleg tussen de Belastingdienst, FIOD en OM specifieke, aanvullende of afwijkende afspraken worden gemaakt over de inzet van het strafrecht.
De aanmeldingscriteria zijn ook van toepassing op omissiedelicten (zoals het opzettelijk niet doen van aangifte) en de delicten genoemd in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen. Het komt voor dat door een omissiedelict een nadeel ontstaat dat niet of niet voldoende kwantificeerbaar of bepaalbaar is. De Belastingdienst kan een dergelijk omissiedelict toch aanmelden voor strafrechtelijke afdoening als een of meerdere van de aanvullende wegingscriteria (zie onderdeel 2.2) daartoe aanleiding geven.