RBP 2020/14
Schending hoorplicht. Verzoek voorlopige machtiging artikel 2 Wet Bopz. Had de rechtbank betrokkene dienen op te roepen en moeten horen alvorens op het verzoek te beslissen?
HR 18-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1616
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
19/03093
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- JCDI
JCDI:ADS186988:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1616, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:863, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑08‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑06‑2019
- Wetingang
Art. 8 Wet Bopz
Essentie
Schending hoorplicht. Verzoek voorlopige machtiging artikel 2 Wet Bopz.
Had de rechtbank betrokkene dienen op te roepen en moeten horen alvorens op het verzoek te beslissen?
Samenvatting
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om een voorlopige machtiging te verlenen om betrokkene te doen opnemen en te doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis (art. 2 Wet Bopz). Bij de mondelinge behandeling was betrokkene niet aanwezig, wel zijn advocaat. De rechtbank heeft de verzochte machtiging verleend. In haar beschikking heeft de rechtbank onder meer overwogen dat de rechtbank heeft getracht betrokkene te horen, maar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.