Einde inhoudsopgave
Noodwet Arbeidsvoorziening
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2014
- Bronpublicatie:
10-07-2013, Stb. 2013, 316 (uitgifte: 26-07-2013, kamerstukken: 33555)
- Inwerkingtreding
06-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2013, Stb. 2013, 494 (uitgifte: 09-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet basisregistratie personen (03-07-2013, Stb. 315).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid re-integratie / Algemeen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
- b.
het Hoofd Arbeidsvoorziening: de door Onze Minister daartoe aangewezen functionaris van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
- c.
werknemer:
- 1°
degene, die in dienst van een ander arbeid verricht;
- 2°
degene, die in de zelfstandige uitoefening van een beroep of bedrijf persoonlijk arbeid voor een ander verricht — tenzij hij dergelijke arbeid in de regel voor meer dan twee anderen verricht of zich daarbij door meer dan twee personen, niet zijnde zijn echtgenoot of geregistreerde partner of een bij hem inwonend bloed- of aanverwant of pleegkind, laat bijstaan, of deze arbeid voor hem slechts een bijkomstige werkzaamheid is;
- d.
werkgever: de natuurlijke of rechtspersoon, in wiens dienst dan wel voor wie de onder c, onderscheidenlijk sub 1° en sub 2°, bedoelde werknemer arbeid verricht;
- e.
arbeidsverhouding: de rechtsbetrekking tussen een werknemer en diens werkgever;
- f.
inwoner van Nederland: degene, die als ingezetene in de basisregistratie personen is ingeschreven of behoort te zijn ingeschreven.