NJ 2021/214
Goederenrecht. Pandrecht. Rangwijziging; vereisten. Inningsbevoegdheid; reikwijdte; HR komt gedeeltelijk terug van HR 18 december 2015, NJ 2016/34.
HR 09-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:524, m.nt. F.M.J. Verstijlen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 april 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/02952
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Noot
F.M.J. Verstijlen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS274700:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:524, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:884, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 02‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑06‑2019
- Wetingang
Essentie
Goederenrecht. Pandrecht. Rangwijziging; vereisten. Inningsbevoegdheid; reikwijdte; HR komt gedeeltelijk terug van HR 18 december 2015, NJ 2016/34.
Samenvatting
Indien op dezelfde dag twee of meer stille pandrechten op hetzelfde goed worden gevestigd, ontstaan in beginsel twee of meer afzonderlijke pandrechten met gelijke rang op dat goed — behoudens als ten aanzien van ieder daarvan een ander tijdstip van vestiging kan worden vastgesteld en behoudens hetgeen hierna wordt overwogen. Het past in het stelsel van de wet en sluit aan bij de in de wet geregelde gevallen om aan te nemen dat rangwijziging ook ten aanzien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.