Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft
Artikel 28 Algemene voorwaarden voor het toestaan van afwijkingen van verboden in de beschermingszone
Geldend
Geldend vanaf 03-05-2023
- Bronpublicatie:
30-01-2023, PbEU 2023, L 100 (uitgifte: 13-04-2023, regelingnummer: 2023/751)
- Inwerkingtreding
03-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-01-2023, PbEU 2023, L 100 (uitgifte: 13-04-2023, regelingnummer: 2023/751)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
In afwijking van de in artikel 27 vastgestelde verboden mag de bevoegde autoriteit verplaatsingen van dieren en producten toestaan in de gevallen zoals beschreven in de artikelen 29 tot en met 38 en onder de specifieke voorwaarden die in die artikelen zijn vastgesteld en de algemene voorwaarden die in de leden 2 tot en met 7 van dit artikel zijn vastgesteld.
Vóór de bevoegde autoriteit toelating geeft, beoordeelt zij de uit die toelating voortvloeiende risico's; uit die beoordeling moet blijken dat het risico op verspreiding van de ziekte van categorie A verwaarloosbaar is.
2.
Alle toegelaten verplaatsingen moeten:
- a)
uitsluitend via aangewezen routes gebeuren;
- b)
waar mogelijk via hoofdwegen of hoofdspoorwegen verlopen;
- c)
de omgeving van inrichtingen waar dieren van in de lijst opgenomen soorten worden gehouden, vermijden, en
- d)
worden uitgevoerd zonder lossen of stoppen, tot aan de lossing in de inrichting van bestemming.
3.
De bevoegde autoriteit van de inrichting van oorsprong wijst de inrichting van bestemming aan voor verplaatsingen vanuit of naar de beschermingszone. Als de bevoegde autoriteit van de inrichting van oorsprong verschilt van de bevoegde autoriteit van de inrichting van bestemming, gebeurt de aanwijzing in samenwerking met de bevoegde autoriteit van de inrichting van bestemming.
4.
De bevoegde autoriteit van de inrichting van oorsprong gaat na of de inrichting van bestemming met die aanwijzing instemt en bereid is elke zending dieren of producten te ontvangen.
5.
Wanneer de bevoegde autoriteit verplaatsingen van dieren vanuit de beschermingszone toestaat, zorgt zij ervoor dat die verplaatsingen geen risico op verspreiding van de ziekte van categorie A inhouden, waarbij zij zich baseert op:
- a)
een klinisch onderzoek, met gunstig resultaat, van dieren die in de inrichting worden gehouden, met inbegrip van de te verplaatsen dieren;
- b)
indien nodig, een laboratoriumonderzoek, met gunstig resultaat, van dieren die in de inrichting worden gehouden, met inbegrip van de te verplaatsen dieren, en
- c)
het resultaat van de in artikel 26 bedoelde inspectiebezoeken.
6.
Wanneer de bevoegde autoriteit het vervoer van producten vanuit de beschermingszone toestaat, geeft zij opdracht tot en houdt zij toezicht op het volgende:
- a)
de producten moeten gedurende het hele productieproces en de opslag duidelijk gescheiden zijn gehouden van producten die overeenkomstig deze verordening niet in aanmerking komen voor verzending naar een bestemming buiten de beperkingszone, en
- b)
de producten mogen niet worden vervoerd met producten die overeenkomstig deze verordening niet in aanmerking komen voor verzending naar een bestemming buiten de beperkingszone.
7.
Wanneer de bevoegde autoriteit op grond van lid 1 toelating geeft, zorgt zij ervoor dat vanaf het moment van lading, gedurende het hele vervoer en tot de lossing in de aangewezen inrichting van bestemming aanvullende biobeveiligingsmaatregelen worden toegepast overeenkomstig haar instructies.