V-N 2014/34.3
A-G bepleit nieuwe criteria voor gebruik strafrechtelijk onrechtmatig verkregen bewijs in fiscale procedure
HR (A-G) 28-05-2014, ECLI:NL:PHR:2014:521, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
28 mei 2014
- Zaaknummer
13/03959
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- JCDI
JCDI:ADS918424:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:643, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑03‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑03‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:521, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2014
- Wetingang
Essentie
Advocaat-generaal Wattel bespreekt uitgebreid de problematiek van het gebruik van strafrechtelijk onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal.
Samenvatting
X is strafrechtelijk vervolgd voor valsemunterij, uitgeven van vals geld, deelname aan een criminele organisatie, opzetheling en gewoonteheling. De strafkamer van de Rechtbank Rotterdam heeft X daarvan vrijgesproken, omdat het bewijs strafrechtelijk niet bruikbaar was. De inspecteur gebruikt deze gegevens om aan X navorderingsaanslagen IB/PVV en vergrijpboetes op te leggen.
In hoger beroep komt de vraag op, of de inspecteur deze gegevens mag gebruiken. Hof Amsterdam acht het bewijsmateriaal weliswaar mogelijk onrechtmatig vergaard, maar niet onrechtmatig jegens X en ziet daarom geen reden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.