NJB 2013/566
Een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat bewijsuitsluiting dient plaats te vinden omdat de verdachte bij gebreke van een vermoeden van schuld onrechtmatig is aangehouden, betreft een verweer als bedoeld in art. 359a lid 1 Sv en niet een verweer in de zin van art. 359 lid 2, tweede volzin, Sv (vgl. HR 17 januari 2012, LJN BT2052, NJ 2012, 253)
HR 19-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1383
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 februari 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu en N. Jörg
- Zaaknummer
12/02353
- LJN
BZ1383
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BZ1383, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑02‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BZ1383, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑06‑2012
- Wetingang
Essentie
Een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat bewijsuitsluiting dient plaats te vinden omdat de verdachte bij gebreke van een vermoeden van schuld onrechtmatig is aangehouden, betreft een verweer als bedoeld in art. 359a lid 1 Sv en niet een verweer in de zin van art. 359 lid 2, tweede volzin, Sv (vgl. HR 17 januari 2012, LJN BT2052, NJ 2012, 253)
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
3.3. Voor zover het middel klaagt dat het Hof in strijd met de tweede volzin van het tweede lid van art. 359 Sv heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.