RF 2015/74
Krediet. Wanneer is er bij kortlopende kredieten sprake van een onbetekenende kosten en geldt derhalve de uitzondering van art. 1:20 lid 1 sub e Wft? (Eiseres/AFM)
Rb. Rotterdam 23-04-2015, ECLI:NL:RBROT:2015:2771
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
23 april 2015
- Magistraten
Mrs. M.C. Woudstra, C.E. Bos, I.K. Rapmund
- Zaaknummer
14_5912
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS921219:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBROT:2015:2771, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 23‑04‑2015
- Wetingang
Essentie
Krediet. Vergunningplicht.
Wanneer is er bij kortlopende kredieten sprake van een onbetekenende kosten en geldt derhalve de uitzondering van art. 1:20 lid 1, onderdeel e, Wft? Treft eiseres verwijt van een overtreding als zij haar handelswijze heeft gebaseerd op een vooraf ingewonnen advies bij een advocaat?
Samenvatting
Eiseres bood via haar website de mogelijkheid om een (gedeelte van een) toekomstige vordering uit loon, pensioen, verzekering of huurinkomsten, te verkopen aan eiseres. Een toekomstige vordering van € 310 werd bijvoorbeeld tegen uitbetaling van € 250 door eiseres gekocht. Eiseres verstrekte vervolgens aan de verkoper een volmacht om de gecedeerde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.