Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 17 bis
Geldend
Geldend vanaf 27-12-2018
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2020.
- Bronpublicatie:
04-12-2018, PbEU 2018, L 311 (uitgifte: 07-12-2018, regelingnummer: 2018/1910)
- Inwerkingtreding
27-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2018, PbEU 2018, L 311 (uitgifte: 07-12-2018, regelingnummer: 2018/1910)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Omzetbelasting / Levering van goederen en diensten
Europees belastingrecht (V)
1.
De overbrenging door een belastingplichtige in het kader van de regeling inzake voorraad op afroep van goederen die deel uitmaken van zijn bedrijfsvermogen naar een andere lidstaat, wordt niet behandeld als een levering van goederen onder bezwarende titel.
2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt geacht sprake te zijn van de regeling inzake voorraad op afroep wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de goederen worden verzonden of vervoerd door een belastingplichtige of door een derde partij voor diens rekening naar een andere lidstaat om die goederen daar, in een later stadium en na aankomst, aan een andere belastingplichtige te leveren die ertoe gerechtigd zal zijn om over deze goederen als eigenaar te beschikken krachtens een bestaande overeenkomst tussen de beide belastingplichtigen;
- b)
de belastingplichtige die de goederen verzendt of vervoert, heeft zijn bedrijf niet gevestigd of heeft geen vaste inrichting in de lidstaat waarnaar de goederen worden verzonden of vervoerd;
- c)
de belastingplichtige voor wie de goederen zijn bestemd om te worden geleverd, wordt voor btw-doeleinden geïdentificeerd in de lidstaat waarnaar de goederen worden verzonden of vervoerd, en zowel zijn identiteit als het btw-identificatienummer dat door die lidstaat aan hem is toegekend, zijn bij de in punt b) bedoelde belastingplichtige bekend op het tijdstip waarop de verzending of het vervoer aanvangt;
- d)
de belastingplichtige die de goederen verzendt of vervoert, neemt het vervoer van de goederen op in het in artikel 243, lid 3, bedoelde register en vermeldt de identiteit van de belastingplichtige die de goederen afneemt, evenals het btw-identificatienummer dat aan hem is toegekend door de lidstaat waarnaar de goederen worden verzonden of vervoerd, overeenkomstig artikel 262, lid 2, in de lijst.
3.
Wanneer aan de voorwaarden van lid 2 is voldaan, zijn de volgende regels van toepassing op het tijdstip van overdracht van het recht om als eigenaar over de goederen te beschikken, aan de onder c) van lid 2 bedoelde belastingplichtige, op voorwaarde dat de overdracht binnen de in lid 4 bedoelde termijn plaatsvindt:
- a)
een levering van goederen overeenkomstig artikel 138, lid 1, wordt geacht te zijn verricht door de belastingplichtige die de goederen zelf heeft verzonden of vervoerd of voor zijn rekening door een derde heeft laten verzenden of vervoeren in de lidstaat waaruit de goederen zijn verzonden of vervoerd;
- b)
een intracommunautaire verwerving van goederen wordt geacht te zijn verricht door de belastingplichtige aan wie deze goederen worden geleverd in de lidstaat waarnaar de goederen werden verzonden of vervoerd.
4.
Indien de goederen binnen twaalf maanden na aankomst van de goederen in de lidstaat waarnaar de goederen zijn verzonden of vervoerd, niet zijn geleverd aan de belastingplichtige voor wie zij waren bestemd als bedoeld in lid 2, onder c), en lid 6, en geen van de omstandigheden van lid 7 zich hebben voorgedaan, wordt een overbrenging in de zin van artikel 17 geacht te zijn verricht op de dag na het verstrijken van de periode van twaalf maanden.
5.
Indien de volgende voorwaarden zijn vervuld, wordt geen overbrenging in de zin van artikel 17 geacht te zijn verricht:
- a)
het recht om te beschikken over de goederen is niet overgedragen en die goederen worden teruggezonden naar de lidstaat waaruit zij zijn verzonden of vervoerd binnen de in lid 4 bedoelde termijn; en
- b)
de belastingplichtige die de goederen heeft verzonden of vervoerd, neemt de terugzending ervan op in het in artikel 243, lid 3, bedoelde register.
6.
Indien de in lid 2, onder c), bedoelde belastingplichtige binnen de in lid 4 bedoelde termijn wordt vervangen door een andere belastingplichtige, wordt op het tijdstip van de vervanging geen overbrenging in de zin van artikel 17 geacht te zijn verricht, op voorwaarde dat:
- a)
alle andere toepasselijke voorwaarden in lid 2 zijn vervuld, en
- b)
de in lid 2, onder b), bedoelde belastingplichtige de vervanging opneemt in het in artikel 243, lid 3, bedoelde register.
7.
Indien een van de in de leden 2 en 6 vastgelegde voorwaarden binnen de in lid 4 bedoelde termijn niet langer is vervuld, wordt een overbrenging van goederen in de zin van artikel 17 geacht te zijn verricht op het tijdstip dat de desbetreffende voorwaarde niet langer is vervuld.
Indien de goederen worden geleverd aan een andere persoon dan de in lid 2, onder c), of in lid 6 bedoelde belastingplichtige, worden de in de leden 2 en 6 vastgelegde voorwaarden geacht niet langer te zijn vervuld onmiddellijk vóór een dergelijke levering.
Indien de goederen worden verzonden of vervoerd naar een ander land dan de lidstaat waaruit zij oorspronkelijk werden verplaatst, worden de in de leden 2 en 6 vastgelegde voorwaarden geacht niet langer te zijn vervuld onmiddellijk vóór de aanvang van een dergelijke verzending of een dergelijk vervoer.
In geval van vernietiging, verlies of diefstal van de goederen worden de in de leden 2 en 6 vastgelegde voorwaarden geacht niet langer te zijn vervuld op de datum waarop de goederen daadwerkelijk werden verwijderd of vernietigd, of indien het onmogelijk is om deze datum te bepalen, op de datum waarop werd vastgesteld dat de goederen waren vernietigd of verdwenen.