RCR 2017/93
Bemiddelingsovereenkomst. Handelt een bemiddelaar die een tegenstrijdig belang niet vermeldt onrechtmatig? Welke maatstaf geldt voor een proceskostenvordering op een niet-procespartij?
HR 15-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2366
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 september 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/02033
- Conclusie
A-G mr. J. Wuisman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS927710:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2366, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:522, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑04‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑03‑2016
- Wetingang
Art. 6:96 lid 2, 7:418, 7:427 BW; art. 241 Rv
Essentie
Bemiddelingsovereenkomst. Proceskostenvergoeding door niet-procespartij.
Handelt een professioneel bemiddelaar onrechtmatig indien hij nalaat te vermelden dat hij een financieel belang heeft in de wederpartij? Welke maatstaf geldt indien een proceskostenvergoeding wordt gevorderd van een niet-procespartij?
Samenvatting
Van Eendenburg c.s. geven Van Zanten als makelaar opdracht te bemiddelen in de verkoop van hun percelen. Door bemiddeling van Van Zanten sluiten Van Eendenburg c.s. een koopovereenkomst met De Alternatieve. Als blijkt dat Van Zanten indirect aandeelhouder is van De Alternatieve wordt de koopovereenkomst in een parallelle procedure tussen Van Eendenburg c.s. en De Alternatieve vernietigd op grond van dwaling. Het cassatieberoep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.