Rb. Alkmaar, 06-05-2009, nr. 107155 / FA RK 08-1113
ECLI:NL:RBALK:2009:BJ2417
- Instantie
Rechtbank Alkmaar
- Datum
06-05-2009
- Zaaknummer
107155 / FA RK 08-1113
- LJN
BJ2417
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBALK:2009:BJ2417, Uitspraak, Rechtbank Alkmaar, 06‑05‑2009; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2009:BK2820, Bekrachtiging/bevestiging
- Wetingang
art. 253a Burgerlijk Wetboek Boek 1
- Vindplaatsen
JPF 2010/14
Uitspraak 06‑05‑2009
Inhoudsindicatie
Na afweging van alle belangen het verzoek van de vader - te bepalen dat in het geval de moeder naar Tsjechie zal verhuizen, de gewone verblijfplaats van de twee minderjarige kinderen van partijen bij de vader zal zijn - toegewezen, en het verzoek van de moeder vervangende toestemming te geven om met de kinderen naar Tsjechie te verhuizen afgewezen.
Partij(en)
RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
MB
zaak- en rekestnummer: 107155 / FA RK 08-1113
datum: 6 mei 2009
Beschikking van de meervoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[naam vader],
wonende Koedijk, gemeente Alkmaar,
verzoekende partij,
advocaat: mr. L.N. Hermes,
tegen:
[naam moeder],
wonende te Callantsoog, gemeente Zijpe,
gerekwestreerde,
advocaat: mr. P. Dorhout.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 22 december 2008 het verzoekschrift van de vader ingekomen. Hierin wordt verzocht te bepalen dat in het geval de moeder naar Tsjechië zal verhuizen, de gewone verblijfplaats van de minderjarigen [kind 1] (hierna te noemen: [kind 1]), geboren op [geboortedatum 1] in de gemeente Den Helder, en [kind 2] (hierna te noemen: [kind 2]), geboren op [geboortedatum 2] in de gemeente Den Helder, bij de vader zal zijn.
De moeder heeft op 28 januari 2009 een verweerschrift, tevens zelfstandig verzoekschrift, met bijlagen ingediend.
Bij brief van 26 maart 2009 zijn van de zijde van de vader nadere stukken in het geding gebracht.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 maart 2009, alwaar zijn verschenen
de vader, bijgestaan door mr. Hermes, en de moeder, bijgestaan door mr. Dorhout.
De rechter heeft de zaak vervolgens - ter beraadslaging en voor beslissing - verwezen naar de meervoudige kamer.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
Uit het huwelijk van partijen, dat op 24 mei 2002 is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 25 april 2002 in de registers van de burgerlijke stand, zijn de minderjarigen [kind 1] en [kind 2] geboren. In deze echtscheidingsbeschikking is overwogen dat partijen gezamenlijk met het gezag belast blijven, en is bepaald dat omgang tussen de vader en de minderjarigen zal plaatsvinden om de week van vrijdagmiddag tot zondagavond, alsmede om de week vanaf donderdagmiddag tot en met zaterdagochtend 12.00 uur en voorts gedurende de helft van de vakanties. Als omgangsregeling geldt thans dat de vader de minderjarigen eens per veertien dagen van vrijdagmiddag 15.15 uur tot maandagochtend 8.30 uur ziet.
De vader voert als grond voor het verzoek aan dat hij een verhuizing naar Tsjechië niet in het belang van de minderjarigen acht, en dat hij het meer in het belang van de minderjarigen acht dat indien de moeder naar Tsjechië zal verhuizen, [kind 1] en [kind 2] hun gewone verblijfplaats bij hem zullen hebben. Hij stelt hiertoe dat het wederzijdse contact van de vader (en zijn gezin) met [kind 1] en [kind 2] door emigratie ingrijpend zal worden gewijzigd, aangezien van een geregeld contact zoals thans door de man wordt onderhouden dan geen sprake meer kan zijn. Dit acht de vader niet in het belang van de kinderen. Voorts is volgens de vader onzeker of de moeder en haar partner in staat zullen zijn om in het levensonderhoud van het gezin te voorzien en de man stelt tot slot dat de moeder geen rekening heeft gehouden met de belangen van [kind 1] en [kind 2], zoals ten aanzien van school, de taal en hun sociale leven.
De moeder heeft het verzoek van de vader gemotiveerd bestreden en zij verzoekt bij zelfstandig verzoek vervangende toestemming te geven om met de kinderen naar Tsjechië te verhuizen. De moeder heeft sedert 2003 een relatie met de heer David Tran en uit deze relatie is op 16 oktober 2006 de minderjarige Danea geboren. De moeder heeft op 27 augustus 2008 aan de vader kenbaar gemaakt dat zij voornemens is om met haar partner en de drie kinderen te verhuizen naar Lomnice (in de buurt van Bruntál, Moravië, Tsjechië).
De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek aangevoerd dat zij en haar partner de verhuizing al een paar jaar aan het voorbereiden zijn en dat zij zich georiënteerd hebben op werk, woningen, school, een goede leefomgeving voor de kinderen en het in stand houden van omgang tussen de kinderen en hun vader. De moeder heeft ter zitting toegelicht dat haar partner in verband met goede verdiensten in de offshore is gaan werken, aangezien het gezin er financieel niet gunstig voorstond. Haar partner werkt twee weken op en twee weken af, wat voor hen geen ideale gezinssituatie is en zij hebben daarom de beslissing genomen naar Tsjechië te verhuizen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De ouders hebben gezamenlijk het gezag over de minderjarigen [kind 1] en [kind 2]. Dit brengt mee dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats in beginsel toestemming van de vader behoeft. Indien de ouders het hierover niet eens worden, kan het geschil ingevolge artikel 253a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek worden voorgelegd aan de rechter.
De rechtbank dient dan een beslissing te nemen die haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij de beslissing over een geschil als het onderhavige dient de rechter echter alle omstandigheden van het geval in acht te nemen, hetgeen er in voorkomend geval toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde is bij de te verrichten afweging van belangen (Hoge Raad 25 april 2008, NJ 2008, 414).
Uit de stukken en hetgeen partijen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht, leidt de rechtbank af dat de vader zeer betrokken is bij zijn kinderen en dat de kinderen - binnen de geldende omgangsregeling - een wezenlijk onderdeel uitmaken van het gezin van de vader. De vader heeft onweersproken gesteld dat hij zeer regelmatig contact met onder andere de school en op de voetbal heeft, zeer geïnteresseerd is in zijn kinderen en zodra de kinderen de leeftijd hebben om aan te geven dat zij buiten de huidige regeling contact willen met hun vader, dat altijd mogelijk is. Daarbij stelt de vader dat hij bij de verhuizing bewust een locatie heeft gezocht die goed bereisbaar is met het openbaar vervoer, zodat de kinderen - als zij de leeftijd daartoe hebben - zelfstandig kunnen reizen tussen de huizen van hun moeder en hun vader.
Naar het oordeel van de rechtbank zal bij een emigratie van de moeder en de kinderen naar Tsjechië, het contact tussen de vader en de minderjarigen ernstig beperkt worden. Van een tweewekelijks contact zoals thans zal geen sprake kunnen zijn en de rechtbank verwacht dat een door de moeder voorgestelde maandelijkse omgangsregeling van een (lang) weekend in de praktijk moeilijk uitvoerbaar zal zijn en wellicht op financiële bezwaren zal stuiten, en daarbij te belastend zal zijn voor de kinderen. De rechtbank is van oordeel dat bij een beperking van de omgang van eens per twee weken een weekend naar eens per maand een weekend het belang van regelmatig contact van zowel de kinderen als de vader ernstig wordt geschaad, hetgeen temeer opgaat indien een maandelijkse omgangsregeling niet uitvoerbaar blijkt en slechts in de vakanties omgang mogelijk is.
Hiermee is het belang van de vader bij toewijzing van zijn verzoek gegeven en voorts acht de rechtbank het voor de minderjarigen van groot belang dat een dergelijke situatie, waarin beide ouders actief betrokken zijn en de minderjarigen aan beide ouders zijn gehecht, zoveel mogelijk bestendigd wordt en gewaarborgd blijft.
Daar komt nog bij dat een emigratie van de kinderen naar Tsjechië naar het oordeel van de rechtbank in sociaal-emotioneel en cognitief opzicht niet in hun belang kan worden geacht. De moeder heeft aangegeven dat [kind 1] en [kind 2] vanwege de taal waarschijnlijk een of twee klassen lager instappen. In de eerste periode (naar verwachting een jaar) zal de nadruk liggen op de Tsjechische taal en de lesstof zal in een later stadium worden ingehaald. De rechtbank stelt derhalve vast dat [kind 1] en [kind 2] qua schoolcarrière een flinke stap achteruit zullen gaan, waarbij niet duidelijk is of, en zo ja hoe snel zij weer op hetzelfde niveau komen als waar zij in Nederland op functioneren. Dit zal hun ontwikkeling naar jongvolwassenheid dan ook niet ten goede komen, mede ook op sociaal-emotioneel gebied aangezien de aansluiting met leeftijdsgenootjes beperkt zal worden doordat zij in een lagere klas zullen worden geplaatst. Daarbij heeft de moeder verklaard dat [kind 1] last heeft van negatieve faalangst. De moeder verbindt hieraan de gevolgtrekking dat het voor haar daarom positief zal zijn een stapje terug te doen, doch de vader heeft onbetwist gesteld dat het Tsjechische schoolsysteem met toetsen werkt (vanaf de basisschool is op ieder niveau volgens de man sprake van toelatingsexamens en wordt op geen enkel niveau automatisch ieder kind toegelaten) en de vader vreest dat [kind 1] op school niet goed meer zal meekomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan de overstap van het Nederlandse schoolsysteem naar een dergelijk systeem
- -
onder meer gezien de taalbarrière en mede gelet op de faalangst van [kind 1] - niet in het belang van [kind 1] en [kind 2] worden geacht. Het door de vader opgeworpen bezwaar betreffende het gemis van sociale contacten indien de kinderen naar Tsjechië verhuizen, acht de rechtbank op zichzelf niet dermate ingrijpend dat dit belang zich tegen een verhuizing verzet.
Hoewel het de rechtbank niet onaannemelijk voorkomt dat een emigratie naar Tsjechië voor de kinderen ook een bijdrage aan hun ontwikkeling zal kunnen opleveren en voordelen met zich mee zal brengen (zoals een grote woning, meer natuur, contact en steun van familie en kennissen van de partner van de vrouw), is de rechtbank van oordeel dat de nadelen voor de kinderen in deze zwaarder wegen dan de voordelen.
Uit hetgeen de moeder hieromtrent heeft verklaard is haar belang bij een emigratie en dat van haar partner gelegen is in (het herstel van) de gewenste financiële- en gezinssituatie van het gezin van de moeder. Alhoewel de rechtbank hiervoor begrip heeft en (het gezin van) de moeder het recht heeft (naar het buitenland) te verhuizen, dient ook rekening te worden gehouden met de belangen van de kinderen en de vader. De rechtbank is van oordeel dat de belangen van de kinderen en de vader bij niet-verhuizen in deze zwaarder wegen dan de belangen van de moeder en haar partner. De partner van de moeder woont al enige jaren in Nederland, naar de rechtbank begrijpt in ieder geval vanaf 2003 (de moeder en haar partner hebben sindsdien een bestendige en serieuze relatie). De huidige werkzaamheden van de partner van de vrouw in de offshore zorgen voor een betere financiële positie van het gezin en niet is gebleken van (ernstige) bezwaren en problemen van andere aard ten aanzien van een voortgezet verblijf van deze partner en het gezin in Nederland. Alhoewel de gezinssituatie van de moeder en haar partner dientengevolge wellicht niet ideaal is, acht de rechtbank deze situatie niet onoverkomelijk. De partner van de moeder is weliswaar twee weken achter elkaar aan het werk, maar daar staat tegenover dat hij ook twee weken fulltime in het gezin aanwezig is. De enkele stelling dat het voor de moeder moeilijk zou zijn om wel naar Tsjechië te verhuizen indien de kinderen geen toestemming voor een verhuizing krijgen en dat dit een zware wissel op de relatie zou trekken, acht de rechtbank onvoldoende reden voor het verlenen van vervangende toestemming voor de verhuizing. Van andere (zwaarwegende) belangen bij de moeder en haar partner bij een verhuizing naar Tsjechië is de rechtbank onvoldoende gebleken. Dat door de vrouw en haar partner reeds stappen zijn ondernomen tot emigratie, waaronder de aankoop van een woning en het aangaan van een contract terzake de opstart van een eigen bedrijf, kan naar het oordeel van de rechtbank niet tot een ander oordeel leiden, nu tussen de vader en de moeder nog steeds discussie bestond over het belang van de kinderen bij de voorgenomen emigratie. De door de vader per email van 15 november 2008 - onder voorwaarden - gegeven toestemming kan naar het oordeel van de rechtbank niet als zodanig worden uitgelegd. De vader heeft onbetwist gesteld dat hem tijdens de mediation was meegedeeld dat hij niets tegen de emigratie kon doen en voorts heeft hij altijd aangegeven het niet eens te zijn met een verhuizing van de kinderen naar Tsjechië aangezien hij dat niet in hun belang acht.
De rechtbank is aldus van oordeel dat de belangen van de kinderen en het belang van de vader bij het handhaven van de verblijfplaats van de minderjarigen in Nederland, prevaleren boven het belang van de moeder en haar partner bij een verhuizing naar Tsjechië. Ook de uitlatingen van [kind 1] ten aanzien van de voorgenomen emigratie maken dit niet anders. De rechtbank is van oordeel dat - gelet op de jonge leeftijd van [kind 1] - niet kan worden verwacht dat zij alle consequenties van de voorgenomen verhuizing kan overzien en voorts haar (tegenstrijdige) uitlatingen hieromtrent 'gekleurd' lijken door loyaliteit aan haar ouders.
De rechtbank zal aldus het verzoek van de vader derhalve toewijzen, en bepalen dat - in het geval de moeder naar Tsjechië zal verhuizen - [kind 1] en [kind 2] hun gewone verblijfplaats bij de vader zullen hebben, en het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming zal derhalve worden afgewezen.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Bepaalt dat - indien de moeder naar Tsjechië zal verhuizen - de gewone verblijfplaats van de minderjarigen [kind 1], geboren op [geboortedatum 1] in de gemeente Den Helder, en [kind 2], geboren op [geboortedatum 2] in de gemeente Den Helder, bij de vader zal worden vastgesteld.
Wijst af het verzoek van de moeder haar vervangende toestemming te geven om met de voornoemde minderjarigen naar Tsjechië te verhuizen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M.E.J. van Lieshout-Segers en mr. M.F.G.H. Beckers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 mei 2009, in tegenwoordigheid van mr. M. Broek, griffier.