Verdrag tot het vaststellen van eenige eenvormige bepalingen inzake conservatoir beslag op luchtvaartuigen
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 12-01-1937
- Bronpublicatie:
29-05-1933, Stb. 1938, 12 (uitgifte: 18-02-1938, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-01-1937
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-08-1963, Trb. 1963, 105 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
(1)
De Hooge Verdragsluitende Partijen kunnen ten tijde van de onderteekening, van de nederlegging van de bekrachtigingsoorkonde of van haar toetreding, verklaren, dat het aanvaarden van dit Verdrag niet geldt ten aanzien van het geheel of van een gedeelte van hare koloniën, protectoraten, overzeesche gebiedsdeelen, mandaatlanden of eenig ander gebied, onderworpen aan hare souvereiniteit, gezag of suzereiniteit.
(2)
De Hooge Verdragsluitende Partijen kunnen later aan de Regeering van het Koninkrijk Italië kennis geven, dat zij de bedoeling hebben dit Verdrag van toepassing te doen zijn ten aanzien van het geheel of een gedeelte van hare koloniën, protectoraten, overzeesche gebiedsdeelen, mandaatlanden, of eenig ander gebied, onderworpen aan haar souvereiniteit, gezag, of suzereiniteit, dat aldus wordt geacht te zijn uitgesloten van haar oorspronkelijke verklaring.
(3)
Zij kunnen op elk oogenblik aan de Regeering van het Koninkrijk Italië kennis geven, dat zij de bedoeling hebben de toepassing van dit Verdrag ten aanzien van het geheel of een gedeelte van haar koloniën, protectoraten, overzeesche gebiedsdeelen, mandaatlanden of eenig ander gebied, onderworpen aan haar souvereiniteit, gezag of suzereiniteit, te doen ophouden.
(4)
De Regeering van het Koninkrijk Italië zal elke der belanghebbende Regeeringen in kennis stellen van de kennisgevingen, welke overeenkomstig de beide voorafgaande alinea's zijn gedaan.