Verdrag tot het vaststellen van eenige eenvormige bepalingen inzake conservatoir beslag op luchtvaartuigen
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 12-01-1937
- Bronpublicatie:
29-05-1933, Stb. 1938, 12 (uitgifte: 18-02-1938, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-01-1937
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-08-1963, Trb. 1963, 105 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
(1)
Voor conservatoir beslag zijn niet vatbaar:
- a.
De luchtvaartuigen, welke uitsluitend zijn bestemd voor een tak van staatsdienst, postvervoer daaronder begrepen, doch met uitsluiting van handelsvervoer;
- b.
De luchtvaartuigen, welke werkelijk in dienst zijn gesteld op een geregelde luchtlijn van openbaar vervoer en de daarvoor onontbeerlijke reserve-luchtvaartuigen;
- c.
Elk ander luchtvaartuig, dat dient voor het vervoer van personen of goederen tegen betaling, wanneer het gereed staat voor zulk een vervoer te vertrekken, behalve ingeval het beslag wordt gelegd voor een schuld, aangegaan ten behoeve van de reis, welke het luchtvaartuig op het punt staat te ondernemen, of voor een vordering, welke tijdens de reis is ontstaan.
(2)
De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing ten aanzien van conservatoir beslag, hetwelk wordt gelegd door den eigenaar, wien door een onrechtmatige daad het bezit van zijn luchtvaartuig is ontnomen.