NJ 2024/87
Onjuist oordeel dat klager niet-ontvankelijk is in zijn beklag omdat de rechter-commissaris nog geen beschikking ex art. 98 Sv heeft gegeven.
HR 19-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1268, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 september 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, A.L.J. van Strien, M. Kuijer, C. Caminada, T. Kooijmans
- Zaaknummer
22/03629
- Conclusie
A-G mr. P.M. Frielink
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS948911:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1268, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑09‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:630, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 27‑06‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑04‑2023
- Wetingang
Art. 98 lid 1 t/m 4, art. 552a lid 1 Sv
Essentie
Gelet op de vaststellingen dat (1) de klager een klaagschrift ‘ex art. 552a Sv (inzake verschoningsrecht)’ heeft ingediend tegen het voornemen van de rechter-commissaris om over te gaan tot het verstrekken van de door de (raadsman van de) klager opgestelde lijst met namen van geheimhouders aan de officier van justitie en (2) de rechter-commissaris nog geen beslissing ex art. 98 Sv heeft gegeven, had de rechtbank de behandeling van het klaagschrift moeten aanhouden en de stukken in handen van de rechter-commissaris moeten stellen om, na het doorlopen van de procedure alsnog een beschikking ex ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.