Einde inhoudsopgave
Regeling basisnet
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Redactionele toelichting
Herplaatst in Staatscourant 11143 van 28-03-2024.
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 10794 (uitgifte: 27-03-2024, regelingnummer: IENW/BSK/549390)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 10794 (uitgifte: 27-03-2024, regelingnummer: IENW/BSK/549390)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Vervoersrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
Omgevingsrecht / Ruimtelijke ordening
1.
De beheerder van de hoofdwegen, bedoeld in artikel 2.19, derde lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Omgevingswet, maakt door middel van tellingen elk jaar de omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen over ten minste één vijfde deel van de wegen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, per stofcategorie inzichtelijk op zodanige wijze dat elke vijf jaar tellingen op alle wegen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, hebben plaatsgevonden.
2.
De beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur, bedoeld in artikel 1 van de Spoorwegwet, maakt elk jaar de omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de hoofdspoorwegen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, per stofcategorie, alsmede de samenstelling van de treinen waarin deze stoffen worden vervoerd, inzichtelijk. Daarbij maakt de beheerder gebruik van de krachtens artikel 15, vierde lid, van de wet te verstrekken gegevens.
3.
De beheerder van de hoofdvaarwegen, bedoeld in artikel 2.19, tweede lid, onder a, van de Omgevingswet, maakt elk jaar de omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren, bedoeld in artikel 2, eerste lid, per stofcategorie inzichtelijk. Daarbij maakt de beheerder gebruik van de ladinggegevens, geregistreerd in het Informatie- en Volgsysteem voor de Scheepvaart, alsmede van de door de Havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam en het Gemeenschappelijk Nautisch Beheer Scheldegebied krachtens artikel 15, vierde lid, van de wet te verstrekken gegevens.
4.
Op verzoek van de minister verhoogt de beheerder de frequentie van het inzichtelijk maken van de omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen over een gedeelte van een weg, hoofdspoorweg of binnenwater en, indien van toepassing, de samenstelling van de treinen, tot hoogstens vier keer per jaar indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is ten behoeve van het verkrijgen van tijdig inzicht in een overschrijding of dreigende overschrijding van een risicoplafond.