Einde inhoudsopgave
Regeling tarieven transportsectoren
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, Stcrt. 2022, 33438 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: IENW/BSK-2022/293161)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, Stcrt. 2022, 33438 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: IENW/BSK-2022/293161)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Goederenvervoer algemeen
1.
In dit besluit wordt verstaan onder:
de Minister: de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
verstrekker: het bestuursorgaan dat de aanvraag in behandeling neemt en het daarvoor verschuldigde tarief in rekening brengt;
werkzaamheden en dienstverleningen: alle feitelijke handelingen en rechtshandelingen van een verstrekker voor de behandeling van de aanvraag.
2.
In hoofdstuk 2 wordt verstaan onder:
AeMC: luchtvaartgeneeskundig centrum als bedoeld in bijlage VII bij verordening (EU) nr. 1178/2011 en bijlage III bij verordening (EU) nr. 2015/340 (Aero-medical centre);
AME: luchtvaart medische keuringsarts als bedoeld in bijlage IV bij verordening (EU) nr. 1178/2011 en bijlage IV bij verordening (EU) nr. 2015/340 (Aero-medical examiner);
ATO: erkende opleidingsorganisatie als bedoeld in bijlage I bij verordening (EU) nr. 1178/2011 (Approved Training Organisation);
verordening (EU) nr. 965/2012: verordening van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2012, L 296);
verordening (EU) nr. 139/2014: verordening van de Commissie van 12 februari 2014 tot vaststelling van eisen en administratieve procedures met betrekking tot luchtvaartterreinen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 44);
verordening (EU) 2018/395: verordening (EU) 2018/395 van de Commissie van 13 maart 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vluchtuitvoeringen met ballonnen (PbEU 2018, L 71);
uitvoeringsverordening (EU) 2018/1876: uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 van de Commissie van 14 december 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen (PbEU 2018, L 326);
verordening (EU) nr. 2019/947: uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PbEU 2019, L 152);
gedelegeerde verordening (EU) 2020/723: gedelegeerde verordening (EU) 2020/723 van de Commissie van 4 maart 2020 tot vaststelling van gedetailleerde regels met betrekking tot de erkenning van pilootcertificaten van derde landen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011(PbEU 2020, L 170).
3.
In hoofdstuk 3, afdeling 3.1, paragraaf 3.1.1, wordt verstaan onder:
controlemeting: werkzaamheden ten behoeve van de verlenging van de geldigheidsduur van een meetbrief voor een schip dat na de afgifte van de meetbrief geen verbouwing heeft ondergaan die van invloed is geweest op de ledige diepgang van het schip;
hermeting: werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van een meetbrief voor een schip dat een verbouwing heeft ondergaan die van invloed is geweest op de ledige diepgang van het schip, en waarvoor eerder een Nederlandse meetbrief is afgegeven;
meetbrief: meetbrief als bedoeld in artikel 4.1 van de Binnenvaartregeling;
meting: werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van een meetbrief voor een schip, waarvoor niet eerder een Nederlandse meetbrief is afgegeven;
ponton: blokvormig schip zonder mogelijkheid om benedendeks lading te vervoeren.
4.
In hoofdstuk 3, afdeling 3.1, paragraaf 3.1.2, wordt verstaan onder:
certificaat van goedkeuring: certificaat als bedoeld in bijlage 1, B1, Rn. 10.282 en bijlage 1, B2, Rn. 210.282, van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen;
certificaat van onderzoek: certificaat als bedoeld in artikel 9 van de Binnenvaartwet of in artikel 1.04 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn;
communautair aanvullend certificaat: certificaat als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Binnenvaartbesluit;
communautair certificaat: certificaat als bedoeld in artikel 8, van het Binnenvaartbesluit;
proefvaart voor bestaande schepen: beproeving tijdens een kortdurende vaart om aan te tonen dat wordt voldaan aan eisen die worden gesteld aan een stuurinrichting, dan wel aan de maximaal toelaatbare geluidsniveaus;
proefvaart voor nieuw gebouwde schepen: beproeving tijdens de vaart om aan te tonen dat wordt voldaan aan de gestelde eisen die niet bij een stilliggend schip zijn vast te stellen;
verklaring minimumbemanning: in artikel 3.14, tweede lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn bedoelde vermelding of de in artikel 5.7, tweede lid, van de Binnenvaartregeling bedoelde verklaring.
5.
Op hoofdstuk 3, afdeling 3.1, paragraaf 3.2.1[lees: 3.1.1], zijn de begripsbepalingen van artikel 1 van de Meetbrievenwet 1981 en artikel 1 van de Regeling metingsvoorschriften van toepassing en voorts wordt in deze paragraaf verstaan onder:
hermeting: werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van:
- 1°
een Internationale Meetbrief (1969) voor een schip, waarvoor reeds eerder een Internationale Meetbrief (1969), bijzondere meetbrief of een meetbrief als bedoeld in het Verdrag van Oslo 1947, is afgegeven;
- 2°
een bijzondere meetbrief voor een schip, waarvoor reeds eerder een Internationale Meetbrief (1969), bijzondere meetbrief of een meetbrief als bedoeld in het Verdrag van Oslo 1947, is afgegeven;
meting: werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van:
- 1°
een Internationale Meetbrief (1969);
- 2°
een bijzondere meetbrief voor een schip, waarvoor niet eerder een Internationale Meetbrief (1969) of bijzondere meetbrief is afgegeven;
zusterschepen: schepen die volgens dezelfde bouwtekening zijn gebouwd.
6.
In hoofdstuk 3, afdeling 3.2, paragraaf 3.2.3, wordt verstaan onder:
Ballastwaterverdrag: het op 13 februari 2004 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag voor de controle en het beheer van ballastwater en sedimenten van schepen ( Trb. 2005, 44 );
certificaat: Internationaal certificaat van voorkoming van verontreiniging door olie, als bedoeld in voorschrift 7 van bijlage I van het MARPOL-verdrag;
MARPOL-verdrag: het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels ( Trb. 1978, 188 );
verklaring: de verklaring, bedoeld in artikel 15, tweede lid, van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen.
7.
In hoofdstuk 3, afdeling 3.2, paragraaf 3.2.5, wordt verstaan onder geneeskundige verklaring: schriftelijke verklaring van een door de Minister aangewezen geneeskundige of medisch specialist waaruit blijkt dat een bemanningslid voldoet aan de medische eisen, bedoeld in artikel 106, eerste lid, van het Besluit zeevarenden.
8.
In hoofdstuk 3, afdeling 3.4 tot en met afdeling 3.6, wordt verstaan onder:
onderzoek eerste afgifte certificaat: onderzoek verricht voor de eerste afgifte van certificaten, volgens het geharmoniseerde systeem van onderzoek en certificering;
onderzoek hernieuwing certificaat: onderzoek verricht voor de hernieuwde afgifte van certificaten, volgens het geharmoniseerde systeem van onderzoek en certificering;
onderzoek overname met langlopende certificaten: onderzoek verricht voor de afgifte van certificaten voor geklasseerde schepen die zijn voorzien van certificaten met de maximaal toelaatbare geldigheidsduur van de vorige vlaggenstaat en die overgaan naar de Nederlandse vlag;
onderzoek overname zonder langlopende certificaten: onderzoek verricht voor de afgifte van certificaten voor geklasseerde schepen die niet voorzien zijn van certificaten met de maximaal toelaatbare geldigheidsduur van de vorige vlaggenstaat en die overgaan naar de Nederlandse vlag.
9.
In hoofdstuk 3, afdeling 3.5, wordt verstaan onder:
certificaat van deugdelijkheid: certificaat als bedoeld in artikel 22 van het Vissersvaartuigenbesluit dat is voorgeschreven voor vissersvaartuigen met een lengte tot 24 meter;
certificaat van overeenstemming: certificaat als bedoeld in artikel 1.8 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002;
certificaat van vrijstelling: certificaat als bedoeld in artikel 1.9 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002;
certificaten: certificaat van deugdelijkheid, certificaat van overeenstemming, certificaat van vrijstelling, certificaat van ontheffing als bedoeld in artikel 9.3 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002, of certificaat van veiligheid bedoeld in artikel 23 van het Vissersvaartuigenbesluit dat is voorgeschreven voor vissersvaartuigen met een lengte tot 24 meter;
eerste onderzoek: onderzoek als bedoeld in artikel 1.12, eerste lid, Vissersvaartuigenbesluit 2002;
periodiek onderzoek: onderzoek als bedoeld in artikel 1.12, tweede lid en vierde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit 2002, dan wel het periodieke of tussentijdse onderzoek als bedoeld in artikel 12 van het Vissersvaartuigenbesluit dat is voorgeschreven voor vissersvaartuigen met een lengte tot 24 meter;
vissersvaartuig: elk vaartuig dat gebezigd wordt voor het vangen van vis, walvissen, zeehonden, walrussen of andere levende rijkdommen van de zee.
10.
In hoofdstuk 4 wordt verstaan onder:
ERATV: Europees register van goedgekeurde voertuigen als bedoeld in artikel 34 van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap;
uitvoeringsverordening (EU) 2018/545: Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2018, L 90/66);
uitvoeringsverordening (EU) 2018/763: Uitvoeringsverordening (EU) 2018/763 van de Commissie van 9 april 2018 tot vaststelling van praktische regelingen voor de afgifte van unieke veiligheidscertificaten aan spoorwegondernemingen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees parlement en de Raad, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie (PbEU 2018, L 129/49);
uitvoeringsverordening (EU) 2019/779: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/779 van de Commissie van 16 mei 2019 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake een systeem voor de certificering van met het onderhoud van voertuigen belaste entiteiten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie (PbEU 2019, L 139 I/360).
11.
In hoofdstuk 5 wordt verstaan onder verordening (EG) 765/2008: Verordening (EG) 765/2008 van het Europees parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218).
12.
In hoofdstuk 6 wordt verstaan onder het CBR: het bureau, bedoeld in artikel 4z van de Wegenverkeerswet 1994.