Prg. 2020/16:Dat gegevensverwerking gegrond is op een wettelijke plicht van de verwerkingsverantwoordelijke, betekent niet dat deze plicht iedere gegevensverwerking rechtvaardigt.

Prg. 2020/16

Dat gegevensverwerking gegrond is op een wettelijke plicht van de verwerkingsverantwoordelijke, betekent niet dat deze plicht iedere gegevensverwerking rechtvaardigt.

Documentgegevens:

Hof Arnhem-Leeuwarden 03-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10345

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum: 3 december 2019
Magistraten: Mrs. S.B. Boorsma, H.C. Frankena, C.J.H.G. Bronzwaer
Zaaknummer: 200.256.387
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakgebied(en): Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Brondocumenten: ECLI:NL:GHARL:2019:10345, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 03‑12‑2019
Wetingang: Art. 6, 17, 21, 35, 47, 49 AVG; art. 1:1, 4:32, 4:34 Wft; art. 6:162 BW; art. 10 Gw; art. 8 Handvest Grondrechten EU; art. 17 IVBPR

Essentie

Vermogensrecht. Ondernemer heeft minnelijke schuldenregeling voltooid. Dienen kredietverstrekkers op grond van de AVG mee te werken aan het doorhalen van de kredietregistratie bij het BKR?

Nee. Het verwijderen of aanpassen van BKR-registraties ondermijnt het doel van het BKR. Belangenafweging valt uit in nadeel van ondernemer.

Samenvatting

Na een minnelijke schuldenregeling te hebben voltooid, verzoekt voormalig ondernemer de kredietverstrekkers de BKR-registraties te verwijderen. De kredietverstrekkers weigeren en de voorzieningenrechter stelt ondernemer in het ongelijk. Hij tekent beroep aan.

Volgens het hof is de verwerking van persoonsgegevens rechtmatig, indien dit noodzakelijk is om te voldoen aan een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.