Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2017/565 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn
Artikel 38 Bijkomende algemene vereisten met betrekking tot overneming of plaatsing
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2017
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 03-01-2018.
- Bronpublicatie:
25-04-2016, PbEU 2017, L 87 (uitgifte: 31-03-2017, regelingnummer: 2017/565)
- Inwerkingtreding
20-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2016, PbEU 2017, L 87 (uitgifte: 31-03-2017, regelingnummer: 2017/565)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
(artikel 16, lid 3, artikel 23 en artikel 24 van Richtlijn 2014/65/EU)
1.
Beleggingsondernemingen die advies verlenen over een bedrijfsfinancieringsstrategie waarvan sprake in bijlage I, deel B, punt 3, en de dienst van overneming of plaatsing van financiële instrumenten verlenen stellen, alvorens een mandaat te aanvaarden om de aanbieding te beheren, regelingen in werking om de emissiecliënt in kennis te stellen van het volgende:
- a)
de verschillende financieringsalternatieven die de onderneming ter beschikking staan en de transactiekosten met betrekking tot elk alternatief;
- b)
de timing en het proces in verband met het bedrijfsfinancieringsadvies over de prijsstelling van de aanbieding;
- c)
de timing en het proces in verband met het bedrijfsfinancieringsadvies over de plaatsing van de aanbieding;
- d)
informatie over de beleggersdoelgroep waaraan de onderneming voornemens is de financiële instrumenten aan te bieden;
- e)
de functiebenaming en afdeling van de relevante personen die betrokken zijn bij het verlenen van bedrijfsfinancieringsadvies over de prijs en toewijzing van financiële instrumenten, en
- f)
de regelingen van de onderneming voor het voorkomen of beheren van belangenconflicten die kunnen ontstaan indien de onderneming de relevante financiële instrumenten bij haar beleggingscliënten plaatst of zelf in portefeuille neemt.
2.
Beleggingsondernemingen stellen een gecentraliseerd proces in werking om alle overnemings- en plaatsingsactiviteiten van de onderneming te identificeren en informatie daarover te registreren, met inbegrip van de gegevens aan de hand waarvan de onderneming van potentiële overnemings- en plaatsingsactiviteiten op de hoogte is gesteld. Ondernemingen identificeren alle potentiële belangenconflicten uit hoofde van andere activiteiten van de beleggingsonderneming of beleggingsgroep en implementeren passende beheerprocedures. In gevallen waarin een beleggingsonderneming een belangenconflict niet kan beheren door het implementeren van passende procedures, neemt de beleggingsonderneming niet aan de activiteit deel.
3.
Beleggingsondernemingen die uitvoerings- en onderzoeksdiensten verlenen alsmede overnemings- en plaatsingsactiviteiten uitvoeren, zorgen ervoor dat toereikende controles in werking worden gesteld voor het beheren van potentiële belangenconflicten tussen deze activiteiten en tussen hun verschillende cliënten die deze diensten ontvangen.