NJB 2022/106
Prejudiciële beslissing. Huurkorting vanwege de coronapandemie. Hoge Raad: De omstandigheid dat een huurder die voor zijn omzet afhankelijk is van de komst van publiek, als gevolg van overheidsmaatregelen in verband met de coronapandemie de door hem gehuurde 290-bedrijfsruimte niet of slechts in geringe mate kan exploiteren, is bij een huurovereenkomst gesloten voor 15 maart 2020, behoudens concrete aanwijzingen voor het tegendeel, een onvoorziene omstandigheid als bedoeld in art. 6:258 BW op grond waarvan de rechter de huurovereenkomst kan aanpassen door de huurprijs te verminderen. Voor nadien gesloten overeenkomsten dient dat per geval te worden beoordeeld. De verstoring van de waardeverhouding tussen de wederzijdse prestaties wordt in beginsel het beste ondervangen door het nadeel – voor zover niet reeds gecompenseerd door de financiële steun van de overheid – gelijk te verdelen over de verhuurder en de huurder. Als het verdelen van het nadeel gerechtvaardigd wordt bevonden, kan de vermindering van de huurprijs berekend worden overeenkomstig de vastelastenmethode.
HR 24-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1974
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 december 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/01584
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1974, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:902, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑09‑2021
- Wetingang
(art. 6:248 lid 2, art. 6:258, 7:204 lid 2, art. 7:290 BW)
Essentie
Prejudiciële beslissing. Huurkorting vanwege de coronapandemie. Hoge Raad: De omstandigheid dat een huurder die voor zijn omzet afhankelijk is van de komst van publiek, als gevolg van overheidsmaatregelen in verband met de coronapandemie de door hem gehuurde 290-bedrijfsruimte niet of slechts in geringe mate kan exploiteren, is bij een huurovereenkomst gesloten voor 15 maart 2020, behoudens concrete aanwijzingen voor het tegendeel, een onvoorziene omstandigheid als bedoeld in art. 6:258 BW op grond waarvan de rechter de huurovereenkomst kan aanpassen door de huurprijs te verminderen. Voor nadien gesloten overeenkomsten dient dat per geval te worden beoordeeld. De verstoring ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.