RvdW 2020/502
Voorhanden hebben wapen (pistoolmitrailleur) en munitie, art. 26 lid 1 WWM. De vereiste bewustheid voor voorhanden hebben strekt zich niet uit tot de indeling van het wapen in categorie II dan wel III.
HR 31-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:507
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 maart 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
18/01788
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS198901:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:507, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1075, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑03‑2019
- Wetingang
Art. 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Essentie
Voorhanden hebben wapen (pistoolmitrailleur) en munitie, art. 26 lid 1 WWM. De vereiste bewustheid voor voorhanden hebben van een wapen strekt zich niet uit tot specifieke eigenschappen of kenmerken van het wapen, waaronder ook de indeling van dat wapen in categorie II dan wel III.
Samenvatting
Voor veroordeling van voorhanden hebben van een wapen is vereist dat verdachte het wapen bewust aanwezig had. De in de rechtspraak van de Hoge Raad gebruikte aanduiding van ‘een meer of mindere mate’ van bewustheid geeft aan dat verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen, zonder dat die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.