Rb. Rotterdam, 02-08-2017, nr. C/10/518460 / HA ZA 17-44
ECLI:NL:RBROT:2017:5952
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
02-08-2017
- Zaaknummer
C/10/518460 / HA ZA 17-44
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2017:5952, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 02‑08‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2019:3703
- Vindplaatsen
CMI93
AR 2017/4329
NTHR 2017, afl. 6, p. 378
Uitspraak 02‑08‑2017
Inhoudsindicatie
Brandstofleverantie aan zeeschip. OW Bunker. Eigenaar en manager van zeeschip vorderen verklaringen voor recht dat feitelijke leverancier niets van hen te vorderen heeft. Wie is contractspartij? Buitencontractuele vorderingen?
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/518460 / HA ZA 17-44
Vonnis van 2 augustus 2017
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar het recht van het land van vestiging
DEXHON SHIPPING INC.,
gevestigd te Tortola, Britse Maagdeneilanden,
2. de rechtspersoon naar het recht van het land van vestiging
ZODIAC MARITIME LTD.,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
eiseressen,
advocaat mr. M.M. van Leeuwen te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
V MARINE FUELS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. R.P. van Campen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna “Dexhon”, “Zodiac” en “V Marine” genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
De procedure is als volgt verlopen.
1.2.
Eiseressen hebben V Marine bij exploot van 29 december 2016 gedagvaard voor deze rechtbank en daarbij zes producties in het geding gebracht.
1.3.
V Marine heeft ten aanzien van Dexhon een incidentele conclusie tot zekerheidstelling voor proceskosten genomen en tevens een conclusie van antwoord genomen en daarbij twee producties overgelegd.
1.4.
Dexhon heeft een akte tot referte genomen in het incident tot zekerheidstelling. Vervolgens heeft Dexhon een garantie doen stellen voor proceskosten en deze bij akte in het geding gebracht. Daarop heeft V Marine de vordering in het incident tot zekerheidstelling ingetrokken.
1.5.
De rechtbank heeft een comparitie van partijen bepaald. Vervolgens heeft de rechtbank een agenda voor de comparitie aan partijen toegezonden.
1.6.
Op de comparitie hebben eiseressen een akte genomen en daarbij producties 7 tot en met 22 in het geding gebracht. Eiseressen hebben nadere toelichtingen gegeven aan de hand van de brief van hun advocaat van 6 juli 2017 en een Toelichting.
V Marine heeft een akte genomen en producties 3 tot en met 7 in het geding gebracht. V Marine heeft toelichtingen gegeven aan de hand van Comparitieaantekeningen.
Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.
1.7.
Partijen hebben vonnis gevraagd.
2. De vorderingen
2.1.
Eiseressen vorderen dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
- -
i) voor recht zal verklaren dat V Marine geen vordering heeft, noch ook ooit heeft gehad, op Dexhon of Zodiac of tegen de ‘Forest Park’ verband houdende met de leverantie van brandstof aan dat schip in Rotterdam in oktober 2014;
- -
ii) voor recht zal verklaren dat V Marine geen procedure tegen Dexhon of Zodiac aanhangig heeft gemaakt voordat enig verhaalsrecht op de ‘Forest Park’, als dat al bestaan zou hebben, door verjaring was teniet gegaan;
- -
iii) voor recht zal verklaren dat Dexhon noch Zodiac de debiteur is van enige vordering van V Marine met betrekking tot enige levering aan de ‘Forest Park’ in oktober 2015;
- -
iv) voor recht zal verklaren dat Nederlands recht van toepassing is op de verhouding tussen V Marine enerzijds en Dexhon en Zodiac anderzijds, en dat V Marine onder dit recht op geen enkel moment gerechtigd was om beslag te doen leggen op de ‘Forest Park’ met betrekking tot vorderingen verband houdende met de levering van brandstof ex mts ‘Oostzee’ aan dat schip in oktober 2014, en geen rechten kan doen gelden op de ter opheffing van dat beslag in Marokko gestorte bedragen;
- -
v) V Marine zal bevelen om al het nodige te doen, en niets na te laten, om de rechter in Marokko of de instantie die controle heeft over de namens Dexhon en Zodiac gestorte bedragen, in staat te stellen deze ter vrije beschikking van Dexhon en Zodiac of dier vertegenwoordigers te stellen, binnen twee weken na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van US$ 300.000,00 (of zodanige andere dwangsom als de rechtbank juist zal achten) voor het niet tijdig voldoen aan dit bevel;
- -
vi) zodanige andere beslissing zal nemen als de rechtbank, gehoord partijen, juist zal achten;
met veroordeling van V Marine in de proceskosten.
2.2.
Eiseressen hebben ter comparitie verklaard dat onderdeel (v) van het petitum de strekking heeft dat V Marine zal worden bevolen, dan wel veroordeeld om mee te werken aan de vrijgave van het door eiseressen ter opheffing van het beslag op de ‘Forest Park’ in Safi, Marokko, gestorte bedrag (zie onder 3.14).
Aan onderdeel (vi) van het petitum hebben eiseressen geen nadere invulling gegeven.
2.3.
De conclusie van antwoord van V Marine strekt tot afwijzing van de vorderingen van eiseressen met veroordeling van eiseressen in de proceskosten en de nakosten bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.
3. De feiten
Bij de beoordeling gaat de rechtbank uit van de volgende feiten, als enerzijds gesteld of uit producties gebleken en anderzijds niet voldoende betwist.
3.1.
Dexhon was in 2014 en 2015 eigenaar van het zeeschip ‘Forest Park’, Zodiac was “beheerder” of “manager” van dat schip.
3.2.
Zodiac heeft omstreeks 8 oktober 2014 bij OW Bunker (Netherlands) B.V. (hierna: OWB NL) onder meer 570 mt 380 cSt stookolie besteld ten behoeve van de ‘Forest Park’, af te leveren in Rotterdam. OWB NL heeft die bestelling bevestigd door middel van een “Sales Order Confirmation” van 8 oktober 2014 (productie 1 van eiseressen). Die bevestiging is geadresseerd aan Zodiac, per adres de makelaar via wie de bestelling werd gedaan. In die bevestiging staat onder meer:
- -
a) dat de koop voor rekening is van “MASTER AND/OR OWNER AND/OR CHARTERERS AND/OR MV FOREST PARK AND/OR ZODIAC [..]”;
- -
b) dat verkoper is [OWB NL];
- -
c) dat van toepassing zijn de “OW Bunker Group’s Terms and Conditions of sale(s) for Marine Bunkers” (hierna: OWB-voorwaarden).
Artikel H van de OWB-voorwaarden (productie 6 van V Marine) luidt voor zover voor deze beoordeling van belang als volgt:
“H. Title
H.1
Title in and to the Bunkers delivered and/or property rights in and to such Bunkers shall remain vested in the Seller until full payment has been received by the Seller of all amounts due in connection with the respective delivery. The provisions in this section are without prejudice to such other rights as the Seller may have under the laws of the governing jurisdiction against the Buyer or the Vessel in the event of non-payment.
H.2
Until full payment of the full amount due to the Seller has been made and subject to Article G.14 hereof, the Buyer agreed that it is in possession of the Bunkers solely as Bailee for the Seller, and shall not be entitled to use the Bunkers other than for the propulsion of the Vessel, nor mix, blend, sell, encumber, pledge, alienate, or surrender the Bunkers to third party or other Vessel.
H.3
[..]”.
3.3.
OWB NL heeft de betreffende partij van 570 mt 380 cSt stookolie op 13 oktober 2014 ingekocht bij V Marine. Ter zake van die koopovereenkomst hebben zowel V Marine als OWB NL een bevestiging gestuurd (producties 3 en 4 van V Marine).
In de bevestiging van V Marine aan OWB NL staat onder meer:
- -
a) dat koper is “BUYER AND/OR MASTER AND/OR OWNER AND/OR MANAGING OWNERS AND/OR OPERATOR AND/OR CHARTERES OF MV “FOREST PARK” AND/OR [OWB NL]”;
- -
b) dat verkoper is [V Marine];
- -
c) dat van toepassing zijn de “General conditions of the Dutch association of independent bunker suppliers” (hierna: NOVE-voorwaarden).
In de bevestiging van OWB NL aan V Marine staat onder meer dat de koop voor rekening van OWB NL komt.
Artikel 10 van de NOVE-voorwaarden (productie 5 van V Marine) luidt voor zover voor deze beoordeling van belang als volgt:
“10. Title
10.1
Title in and to the Bunkers delivered and/or property rights in and to such Bunkers shall remain vested in the seller until payment has been received by the seller of all amounts due in connection to the respective delivery.
10.2
Until full payment of everything due to the seller, for whatever nature, has been made, the buyer shall not be entitled to use the Bunkers other than for the propulsion of the vessel, nor mix, blend, sell, encumber, pledge, alienate, or surrender the Bunkers to third parties.
10.3
[..]”.
3.4.
V Marine heeft die partij stookolie, namelijk 563,766 mt, op 15 oktober 2014 met het mts ‘Oostzee’ doen afleveren aan boord van de ‘Forest Park’ in Rotterdam. Ter zake van die aflevering is op die datum een “Bunker requisition form” (productie 1 van V Marine) en een “Bunker delivery note” (productie 2 van eiseressen) opgemaakt, beide op het papier van OWB NL.
3.5.
OWB NL heeft ter zake van de verkoop en aflevering van de partij stookolie bij factuur van 15 oktober 2014 (productie 3 van eiseressen) een bedrag van US$ 286.393,13 in rekening gebracht aan:
“M/V FOREST PARK IMO: 9640126
AND/OR OWNERS/CHARTERERS
Zodiac [..]
London
[..]”.
De factuur vermeldt als “due date” van de koopprijs: 14 november 2014.
3.6.
V Marine heeft ter zake van de verkoop en aflevering van de partij stookolie bij factuur van 15 oktober 2014 (productie 8 van eiseressen) een bedrag van US$ 272.862,74 in rekening gebracht aan “Master and/or Owner and/or Managing Owners and/or Operators and/or Charterers and/or Buyers of MV “FOREST PARK” and [OWB NL], met vermelding van het adres van OWB NL.
De factuur vermeldt de koopprijs als “due latest by” 5 november 2014.
3.7.
Bij de aankoop door Dexhon of Zodiac en de aflevering van de partij stookolie aan boord van de ‘Forest Park’ zijn geen documenten opgemaakt op papier van V Marine of waarin naar V Marine wordt verwezen.
3.8.
Bij e-mail van 6 november 2014 (productie 4 van eiseressen) heeft V Marine aan Zodiac medegedeeld dat de OW Bunker Group in financieel zwaar weer verkeerde en nalatig was met de betaling van de koopprijs aan V Marine. Met een beroep op de NOVE-voorwaarden heeft V Marine daarbij medegedeeld dat zij een eigendomsvoorbehoud op de partij stookolie had en dat het “the shipowner of the m/v Forest Park nor any manager or charterer engaged in the use of the vessel” niet was toegestaan om de partij stookolie te gebruiken. Voorts heeft V Marine in die e-mail verzocht om de koopprijs van US$ 272.862,74 aan haar te betalen. Verder heeft V Marine in die e-mail aangekondigd “Failure to pay for the fuels supplied will lead to legal action against the m/v Forest Park in order to secure our position”.
3.9.
Bij brief van 7 november 2014 (productie 5 van eiseressen) verzocht ING Bank N.V. (hierna: ING) mede namens andere financiers aan Zodiac om betaling van de met OWB NL overeengekomen koopprijs (en van andere met OWB NL of andere onderdelen van de OW Bunker Group overeengekomen koopprijzen), op de grond dat de OW Bunker Group “had assigned by way of security to [ ING] all its rights in respect of a supply contract with you”.
3.10.
Bij e-mail van 7 november 2014 (productie 9 van eiseressen) reageerde The North of England P&I Association Ltd. (hierna: NEPIA) namens eiseressen op de e-mail van V Marine van 6 november 2014. In die e-mail deelde NEPIA onder meer mede dat Zodiac of Dexhon de partij stookolie niet van V Marine (maar van OWB NL) had gekocht en dat daarom de koopprijs niet aan V Marine betaalbaar is. NEPIA verzocht aan V Marine om inlichtingen over dier verhouding met OWB NL. Voorts maakte NEPIA bezwaar tegen de aangekondigde actie jegens de ‘Forest Park’ en verzocht zij om de bevestiging dat V Marine daarvan voorlopig zou afzien.
3.11.
Bij schrijven van 14 november 2014 (productie 10 van eiseressen) deelde OWB NL aan Zodiac mede dat zij voortaan een ander rekeningnummer diende te gebruiken dan was vermeld op de factuur voor de partij stookolie.
3.12.
Op 7 november 2014 is OW Bunker Trading A/S, de moedermaatschappij van de OW Bunker Group, door het gerecht in Aalborg, Denemarken, in staat van faillissement verklaard.
Op 17 november 2014 is door deze rechtbank aan OWB NL voorlopige surseance van betaling verleend. Bij vonnis van 21 november 2014 is OWB NL in staat van faillissement verklaard.
3.13.
Geen reactie van V Marine ontvangen hebbende, schreef NEPIA op 20 november 2014 (productie 12 van eiseressen) een e-mail aan V Marine waarin zij wederom bezwaar maakte tegen enige actie jegens de ‘Forest Park’ en onder meer mededeelde dat V Marine, indien zij toch actie jegens het schip zou ondernemen, ook de e-mailberichten van 7 en 20 november 2014 aan het betreffende gerecht zou moeten voorleggen.
3.14.
Op of omstreeks 13 januari 2015 liet V Marine, na daartoe verzocht en verkregen verlof van het gerecht te Casablanca, Marokko, conservatoir beslag leggen op de ‘Forest Park’ tot zekerheid voor het verhaal van haar vordering ter zake van de levering van de partij stookolie. V Marine heeft de e-mailberichten van NEPIA van 7 en 20 november 2014 niet aan het gerecht in Casablanca voorgelegd. Het beslag is gelegd in Safi, Marokko, waar het schip toen lag afgemeerd (productie 13 van eiseressen). Het beslag is op 16 januari 2015 opgeheven nadat eiseressen een bedrag van MAD 2.508.290,74 (of MAD 2.563.439,74 zoals vermeld in de brief van [perssson X] ; productie 2 van V Marine) bij het gerecht of in een lokaal equivalent van de consignatiekas hadden gestort.
3.15.
V Marine heeft tot nu toe geen vordering of zaak ten gronde aanhangig gemaakt tegen Dexhon en/of Zodiac.
3.16.
Op 28 april 2015 liet ING, na daartoe verzocht en verkregen verlof van deze rechtbank, conservatoir beslag leggen op de ‘Forest Park’ in Rotterdam tot zekerheid voor de betaling van de tussen Zodiac of Dexhon met OWB NL overeengekomen koopprijs voor de partij stookolie, vermeerderd met rente en kosten (producties 6 en 16 van eiseressen). Het beslag is op 29 april 2015 opgeheven nadat NEPIA een garantie had gesteld op basis van het Rotterdams Garantieformulier (productie 17 van eiseressen).
3.17.
ING en OWB NL hebben in arbitrage in Londen, Verenigd Koninkrijk, de vordering tot betaling van de koopprijs tegen Zodiac aanhangig gemaakt (productie 19 van eiseressen). Eiseressen hebben niet aan ING of OWB NL voorgesteld om V Marine in de arbitrage te (doen) voegen. Omstreeks 17 oktober 2016 is tussen ING en de curatoren in het faillissement van OWB NL enerzijds en eiseressen anderzijds een schikking getroffen in het kader waarvan Zodiac US$ 397.000,00 heeft betaald (productie 20 van eiseressen).
4. De beoordeling
4.1.
Uit de stellingen van eiseressen en de hunnerzijds gegeven toelichtingen blijkt dat het eiseressen erom te doen is duidelijkheid te verkrijgen of V Marine iets van hen of een hunner te vorderen heeft, en zo ja: wat. Eiseressen vinden het niet gepast dat V Marine, na de beslaglegging in Safi in januari 2015 en de aldaar verkregen zekerheid, hen aan het lijntje houdt zonder een vordering ten gronde tegen hen aanhangig te maken.
Gezien het tijdsverloop sedert de beslaglegging in Safi, kan de rechtbank die mening van eiseressen billijken. Weliswaar zouden eiseressen ingevolge artikel 7 lid 2, laatste gedeelte, of lid 3 Beslagverdrag 1952 aan het gerecht in Casablanca hebben kunnen vragen om een termijn te stellen waarbinnen V Marine haar vordering ten gronde aanhangig diende te maken en hebben eiseressen dat kennelijk niet gedaan, maar van een partij die een schip aan de ketting legt en zodoende een fonds verkrijgt tot zekerheid van haar vordering mag worden verlangd dat zij haar vordering vervolgens binnen redelijke termijn instelt. Dat heeft V Marine niet gedaan.
4.2.
De rechtbank heeft, echter, de vorderingen te beoordelen zoals eiseressen die hebben voorgelegd. Het gaat om – zo begrijpt de rechtbank het petitum, net als V Marine – vier vorderingen tot een verklaring voor recht die cumulatief ten grondslag liggen aan de onder (v) bedoelde vordering tot een bevel. Die beoordeling geeft de rechtbank hierna.
4.3.
Eiseressen vorderen ten eerste een verklaring voor recht dat V Marine geen vordering heeft, noch ook ooit heeft gehad, op Dexhon of Zodiac of tegen de ‘Forest Park’ verband houdende met de leverantie van brandstof aan dat schip in Rotterdam in oktober 2014.
Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
4.3.1.
Die vordering heeft, mede gezien de bewoordingen “verband houdende met” een ruimere strekking dan de enkele vraag of Dexhon en Zodiac dan wel een hunner dienen te worden aangemerkt als schuldenaar van de koopprijs voor de partij stookolie die V Marine met behulp van de ‘Oostzee’ op 15 oktober 2014 heeft afgeleverd aan boord van de ‘Forest Park’.
4.3.2.
Die enkele vraag naar de partijen bij de in 3.3 bedoelde koopovereenkomst, beantwoordt de rechtbank als volgt.
4.3.3.
Desgevraagd heeft ieder van partijen verklaard dat Nederlands recht van toepassing is op de in 3.3 bedoelde koopovereenkomst.
De maatstaf voor de beantwoording van de vraag of OWB NL in dit geval al dan niet zelf als koper, wederpartij van V Marine moet worden aangemerkt ontleent de rechtbank aan de in artikel 3:33 BW en artikel 3:35 BW bepaalde wilsvertrouwensleer en aan de volgende arresten van de Hoge Raad:
HR 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877, NJ 1977, 521 (kribbebijter): “dat het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam – dat wil zeggen als wederpartij van die ander – is opgetreden, afhangt van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden; dat een bevestigend antwoord op deze vraag, die van feitelijke aard is, niet wordt uitgesloten door de omstandigheid dat die ander wist dat degene met wie hij handelde, dit ten behoeve van een opdrachtgever deed;”
HR 26 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH9284 (Wiggers/Makelaardij Sneek) rov. 3.3.1: “Het antwoord op de vraag of met elkaar onderhandelende partijen een overeenkomst hebben gesloten, is ervan afhankelijk wat zij jegens elkaar hebben verklaard, en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Tot de omstandigheden die in dit verband in aanmerking moeten worden genomen behoort de voor de wederpartij kenbare hoedanigheid en de context waarin partijen optraden.”.
HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628 (Tulip) rov. 3.4.3: “Die vraag dient beantwoord te worden aan de hand van hetgeen de betrokkenen [..] jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden [..]. De vraag op welke wijze [de aangesproken partij] zich daarna tegenover derden heeft gepresenteerd is vooral van belang voor de vraag naar gebondenheid jegens die derden en is voor het onderhavige geschilpunt hooguit van zijdelingse betekenis.”.
4.3.4.
Tussen partijen staat vast dat OWB NL en V Marine de gesprekken en correspondentie over die koopovereenkomst slechts met elkaar hebben gevoerd en dat zij die bevestigingen slechts aan elkaar hebben gestuurd, niet aan enige ander.
OWB NL heeft in haar bevestiging aan V Marine geschreven dat de koop voor haar rekening komt, zonder daarbij enige ander te noemen. V Marine heeft in haar bevestiging aan OWB NL als koper vermeld: “BUYER AND/OR MASTER AND/OR OWNER AND/OR MANAGING OWNERS AND/OR OPERATOR AND/OR CHARTERES OF MV “FOREST PARK” AND/OR [OWB NL]”.
Onder deze omstandigheden kon V Marine de mededelingen van OWB NL redelijkerwijs niet anders opvatten dan dat OWB NL voor zichzelf contracteerde. De omstandigheid dat V Marine diverse, niet nader geïdentificeerde betrokkenen bij de ‘Forest Park’ aan de naam van OWB NL toevoegde maakt dat niet anders. Voor zover V Marine daarmee beoogde ook enige ander schuldenaar van de koopprijs te maken, zou dat afstuiten op de onmogelijkheid om bij een overeenkomst een derde zonder diens toestemming met een last op te zadelen. Hetzelfde geldt voor zover V Marine zou betogen dat Dexhon of Zodiac ingevolge enige definitie in de NOVE-voorwaarden als (mede)schuldenaar naast OWB NL zou moeten worden aangemerkt.
Daarom oordeelt de rechtbank dat de betreffende koopovereenkomst tussen geen anderen dan V Marine en OWB NL is gesloten.
In beginsel is daarom geen ander dan OWB NL de schuldenaar van V Marine tot betaling van de koopprijs.
De omstandigheid dat V Marine in de adressering van de factuur diverse, niet nader geïdentificeerde betrokkenen bij de ‘Forest Park’ aan de naam van OWB NL toevoegde maakt dat niet anders. V Marine heeft kennelijk ook begrepen dat zij slechts met OWB NL van doen had, omdat zij de factuur naar het adres van OWB NL stuurde.
Feiten of omstandigheden op grond waarvan Zodiac of Dexhon schuldenaar van de koopprijs zijn geworden, zijn niet gesteld. Integendeel, zoals ook uit het overzicht van de vaststaande feiten blijkt, was het Dexhon en Zodiac tot de e-mail van V Marine van 6 november 2014 genoemd onder 3.8 onbekend dat deze betrokken was bij de leverantie van de door hen, althans Zodiac van OWB NL gekochte partij stookolie.
4.3.5.
Derhalve komt de rechtbank tot de conclusie dat Dexhon noch Zodiac als schuldenaar van de koopprijs ter zake van de koopovereenkomst tussen V Marine en OWB NL valt aan te merken.
4.3.6.
Zoals hiervoor gezegd, is de vordering tot de verklaring voor recht ruimer geformuleerd. De bewoordingen van de vordering omvatten onder meer enige vordering uit (indirecte) ongerechtvaardigde verrijking of uit onrechtmatige daad wegens het verbruiken van de betreffende partij stookolie na de mededeling van V Marine aan Zodiac van 6 november 2014 genoemd onder 3.8. V Marine voert aan dat zij zodanige vordering heeft op eiseressen, althans één hunner en dat die vordering ingevolge het toepasselijke Nederlands recht niet is verjaard.
Met partijen ervan uitgaande dat op een dergelijke vordering Nederlands recht van toepassing is, geldt voor zodanige vordering een verjaringstermijn van vijf jaren te rekenen vanaf de verrijking of de gedraging, derhalve vanaf een datum vanaf of na de aflevering van de stookolie aan boord van de ‘Forest Park’ op 15 oktober 2014. Die vijfjaarstermijn is nog niet verstreken. Nu zodanige vordering nog niet is ingesteld en partijen in dit geding geen voldoende specifieke en met feiten onderbouwde stellingen over die vordering hebben ingenomen, kan de rechtbank daarover thans niet tot het oordeel komen dat V Marine zodanige vordering niet (meer) kan geldend maken.
4.3.7.
Wel kan de rechtbank reeds thans oordelen dat enig beroep van V Marine op inbreuk op een op de NOVE-voorwaarden, dan wel op de OWB-voorwaarden gebaseerd eigendomsvoorbehoud op de aan boord van de ‘Forest Park’ afgeleverde partij stookolie, geen kans van slagen heeft. Immers, in de beide sets voorwaarden (artikel 10.2, respectievelijk artikel H.2) wordt het de koper toegestaan de verkochte en afgeleverde partij stookolie te gebruiken voor de voortstuwing van het schip. Eiseressen hebben gesteld dat zij de geleverde stookolie slechts voor de voortstuwing van de ‘Forest Park’ hebben verbruikt. Het lag op de weg van V Marine om die, op zichzelf plausibele stelling, met feiten onderbouwd te betwisten, maar dat heeft V Marine niet gedaan.
4.3.8.
Daarmee is, echter, nog niet volledig geoordeeld over een mogelijke vordering uit (indirecte) ongerechtvaardigde verrijking of uit onrechtmatige daad wegens het verbruiken van de partij stookolie na de mededeling van V Marine aan Zodiac van 6 november 2014 genoemd onder 3.8.
Derhalve kan de rechtbank de onder (i) gevorderde verklaring voor recht niet geven.
4.4.
Eiseressen vorderen ten tweede een verklaring voor recht dat V Marine geen procedure tegen Dexhon of Zodiac aanhangig heeft gemaakt voordat enig verhaalsrecht op de ‘Forest Park’, als dat al bestaan zou hebben, door verjaring was teniet gegaan.
Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
4.4.1.
Tussen partijen staat vast dat V Marine tot nu toe geen vordering ten gronde tegen Dexhon of Zodiac aanhangig heeft gemaakt.
4.4.2.
Partijen gaan – gezien de door hen genoemde wetsartikelen – uit van de toepasselijkheid van Nederlands recht.
Naar Nederlands recht heeft een schuldeiser verhaal op het gehele vermogen van zijn schuldenaar (artikel 3:276 BW). V Marine kan haar (op ongerechtvaardigde verrijking of onrechtmatige daad gegronde) vordering tegen Dexhon of Zodiac daarom op alle vermogensbestanddelen van Dexhon, respectievelijk Zodiac verhalen. Dus ook op de ‘Forest Park’, voor zover V Marine een vordering op Dexhon blijkt te hebben, dan wel op Zodiac en deze als rompbevrachter van het schip zou moeten worden aangemerkt.
Voor zover eiseressen voor hun beroep op verjaring van een verhaalsrecht verwijzen naar artikel 8:219 BW, zien zij eraan voorbij dat dat artikel slechts de verjaring van de voorrechten betreft, niet van het verhaalsrecht zelf.
Het is, echter, de vraag of Nederlands recht toepasselijk is, nu Dexhon noch Zodiac in Nederland is gevestigd en zich niet de situatie voordoet van een executie van vermogensbestanddelen van Dexhon, zoals de ‘Forest Park’, of van Zodiac in Nederland.
4.4.3.
Denkbaar is dat Marokkaans recht van toepassing is omdat in Marokko op de ‘Forest Park’ conservatoir beslag is gelegd en ter vervanging van de met het beslag verkregen zekerheid (bij het gerecht) in Marokko een geldbedrag is gestort. Uit de door partijen overgelegde opiniebrieven van Marokkaanse juristen blijkt niet dat elke verhaalsmogelijkheid op het gestorte bedrag inmiddels is verjaard.
4.4.4.
Ook is denkbaar dat een ander rechtsstelsel van toepassing is of wordt, naar gelang de plaats waar V Marine op de ‘Forest Park’ verhaal zou zoeken.
4.4.5.
Derhalve kan de rechtbank de onder (ii) gevorderde verklaring voor recht niet geven.
4.5.
Eiseressen vorderen ten derde een verklaring voor recht dat Dexhon noch Zodiac de debiteur is van enige vordering van V Marine met betrekking tot enige levering aan de ‘Forest Park’ in oktober 2015.
Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
4.5.1.
Ook deze vordering heeft, gezien de bewoordingen “enige vordering” en “enige levering” een ruimer bereik dan slechts de vraag of Dexhon dan wel Zodiac de schuldenaar is van de koopprijs onder de koopovereenkomst tussen V Marine en OWB NL.
De rechtbank verwijst naar hetgeen zij in 4.3 heeft overwogen. Niet kan worden uitgesloten dat Dexhon of Zodiac de schuldenaar is van enige vordering uit (indirecte) ongerechtvaardigde verrijking of onrechtmatige daad verband houdende met de levering van stookolie in Rotterdam in oktober 2014.
4.5.2.
Derhalve kan de rechtbank de onder (iii) gevorderde verklaring voor recht niet geven.
4.6.
Eiseressen vorderen ten vierde een verklaring voor recht dat Nederlands recht van toepassing is op de verhouding tussen V Marine enerzijds en Dexhon en Zodiac anderzijds, en dat V Marine onder dit recht op geen enkel moment gerechtigd was om beslag te doen leggen op de ‘Forest Park’ met betrekking tot vorderingen verband houdende met de levering van brandstof ex mts ‘Oostzee’ aan dat schip in oktober 2014, en geen rechten kan doen gelden op het ter opheffing van dat beslag in Marokko gestorte bedrag.
Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
4.6.1.
Voor zover de gevorderde verklaring voor recht betrekking heeft op slechts een vordering tot betaling van de koopprijs van de door V Marine aan OWB NL verkochte en aan boord van de ‘Forest Park’ op 15 oktober 2014 afgeleverde partij stookolie – de rechtbank verwijst daartoe naar 4.3 – heeft V Marine inderdaad niets van Dexhon of Zodiac te vorderen en daarom ook geen verhaal op dat schip of het (bij het gerecht) in Marokko gestorte bedrag ter vervanging van de met het beslag op dat schip verkregen zekerheid.
4.6.2.
Echter, ook deze vordering is ruimer geformuleerd door de bewoordingen “verband houdende met de levering van brandstof”, waarmee ook een vordering uit (indirecte) ongerechtvaardigde verrijking of onrechtmatige daad verband houdende met de levering van brandstof binnen het bereik van de vordering ligt.
Derhalve kan de rechtbank de onder (iv) gevorderde verklaring voor recht niet geven.
4.7.
Omdat de rechtbank geen van de onder (i) tot en met (iv) gevorderde verklaringen voor recht zal geven, komt de rechtbank aan de onder (v) gevorderde verklaring voor recht niet toe.
4.8.
Omdat eiseressen geen nadere invulling hebben gegeven aan de onder (vi) bedoelde vordering, dient deze als onvoldoende gespecificeerd te worden afgewezen.
Slotsom
4.9.
De rechtbank zal de vorderingen van eiseressen afwijzen.
De rechtbank zal eiseressen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen. De rechtbank zal de tot deze uitspraak aan de zijde van V Marine gevallen kosten begroten op:
- -
griffierecht € 618,00
- -
salaris advocaat € 1.130,00 (2,5 punten in Liquidatietarief II),
totaal € 1.748,00.
Nu V Marine voor een proceskostenveroordeling ten laste van Dexhon zekerheid heeft verkregen, ziet de rechtbank geen aanleiding om de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
5. De beslissing
De rechtbank,
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt eiseressen in de proceskosten;
begroot de tot deze uitspraak aan de zijde van V Marine gevallen proceskosten op € 1.748,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2017.
1928/32