HR, 17-01-2012, nr. S 11/01358
ECLI:NL:HR:2012:BU4002
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17-01-2012
- Zaaknummer
S 11/01358
- LJN
BU4002
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BU4002, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑01‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BU4002
In cassatie op: ECLI:NL:GHSGR:2010:BO1549, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
Uitspraak 17‑01‑2012
Inhoudsindicatie
De HR leest het dictum van het arrest van het Hof verbeterd; hierdoor komt de feitelijke grondslag aan het middel te ontvallen.
17 januari 2012
Strafkamer
nr. S 11/01358
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 oktober 2010, nummer 22/000582-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Noord-Holland Noord, locatie Zuyder Bos" te Heerhugowaard.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor zover het Hof het vonnis wat betreft de beslissingen op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1] en de oplegging ten behoeve van de benadeelde partij van een schadevergoedingsmaatregel heeft bevestigd, dat de Hoge Raad het vonnis van de Rechtbank in zoverre vernietigt en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof het vonnis van de Rechtbank ten onrechte in zijn geheel heeft bevestigd, nu het Hof daarnaast de vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1] heeft toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel heeft opgelegd.
2.2. Kennelijk heeft het Hof beoogd het vonnis van de Rechtbank te bevestigen, behoudens wat betreft de beslissingen inzake de vordering van genoemde benadeelde partij, en - in zoverre opnieuw rechtdoende - daaromtrent te beslissen als in het middel bedoeld, en is een en ander bij vergissing niet in het dictum van het bestreden arrest vermeld. De Hoge Raad leest het dictum in deze zin verbeterd. Daardoor komt aan het middel de feitelijke grondslag te ontvallen zodat het niet tot cassatie kan leiden.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 17 januari 2012.