Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2008/909/JBZ inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie
Artikel 26 Verhouding tot andere overeenkomsten en regelingen
Geldend
Geldend vanaf 05-12-2008
- Bronpublicatie:
27-11-2008, PbEU 2008, L 327 (uitgifte: 05-12-2008, regelingnummer: 2008/909/JBZ)
- Inwerkingtreding
05-12-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2008, PbEU 2008, L 327 (uitgifte: 05-12-2008, regelingnummer: 2008/909/JBZ)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd de toepassing ervan tussen de lidstaten en derde landen en de voorlopige toepassing ervan overeenkomstig artikel 28, vervangt dit kaderbesluit met ingang van 5 december 2011 de overeenkomstige bepalingen van de volgende verdragen die in de betrekkingen tussen de lidstaten van toepassing zijn:
- —
- —
het Europees Verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen van 28 mei 1970;
- —
titel III, hoofdstuk 5, van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen;
- —
2.
De lidstaten mogen de bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die op 27 november 2008 van kracht zijn, blijven toepassen voor zover deze verder reiken dan de doelstellingen van dit kaderbesluit en ertoe bijdragen de procedures voor de tenuitvoerlegging van sancties verder te vereenvoudigen of te vergemakkelijken.
3.
De lidstaten mogen na 5 december 2008 bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen sluiten die verder reiken dan de voorschriften van het kaderbesluit en ertoe bijdragen de procedures voor de tenuitvoerlegging van de sancties verder te vereenvoudigen of te vergemakkelijken.
4.
De lidstaten geven de Raad en de Commissie uiterlijk op 5 maart 2009 kennis van de in lid 2 bedoelde overeenkomsten of regelingen die zij willen blijven toepassen. De lidstaten geven de Raad en de Commissie ook kennis van iedere nieuwe overeenkomst of regeling als bedoeld in lid 3, binnen drie maanden na de ondertekening daarvan.