RvdW 2016/362
Richtlijn 93/13/EEG (oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten); gehoudenheid appelrechter tot ambtshalve toepassing binnen grenzen rechtsstrijd ook buiten door grieven ontsloten gebied; verduidelijking HR 13 september 2013, NJ 2014/274).
HR 26-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:340
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 februari 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/01425
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:340, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2703, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑03‑2015
- Wetingang
Essentie
Richtlijn 93/13/EEG (oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten); gehoudenheid appelrechter tot ambtshalve toepassing binnen grenzen rechtsstrijd ook buiten door grieven ontsloten gebied; verduidelijking HR 13 september 2013, NJ 2014/274).
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 september 2013, NJ 2014/274, m.nt. H.B. Krans (Heesakkers/Voets) overwogen dat volgens de rechtspraak van het HvJEU de bepalingen van Richtlijn 93/13/EEG (oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten) op één lijn moeten worden gesteld met bepalingen die naar nationaal recht hebben te gelden als bepalingen van openbare orde. Deze beslissing is in de literatuur ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.