Einde inhoudsopgave
Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak
27
Geldend
Geldend vanaf 24-11-2021
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding en afkondiging is de datum van het Publicatieblad. Wordt van kracht op 18-11-2021.
- Bronpublicatie:
24-11-2021, PbEU 2021, C 473 (uitgifte: 24-11-2021, regelingnummer: 2021/C 473/01)
- Inwerkingtreding
24-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2021, PbEU 2021, C 473 (uitgifte: 24-11-2021, regelingnummer: 2021/C 473/01)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Europees belastingrecht / Fiscale staatssteun
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatssteun (V)
De Commissie zal staatssteun in de vorm van subsidies voor overheidsleningen in antwoord op de COVID-19-uitbraak op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a.
de leningen mogen worden toegekend tegen een verlaagde rentevoet die ten minste gelijk is aan het basispercentage (eenjaars IBOR of gelijkwaardig, zoals gepubliceerd door de Commissie (1) dat beschikbaar is hetzij op 1 januari 2020 hetzij op het moment van de aanmelding, vermeerderd met de in de onderstaande tabel vermelde kredietrisico-opslagen (2):
Soort begunstigde
Kredietrisico-opslag voor het 1e jaar
Kredietrisico-opslag voor het 2e–3e jaar
Kredietrisico-opslag voor het 4e–6e jaar
Kmo's
25 basispunten
50 basispunten
100 basispunten
Grote ondernemingen
50 basispunten
100 basispunten
200 basispunten
- b.
als alternatief mogen de lidstaten regelingen aanmelden, waarbij de bovenstaande tabel als basis dient, maar waarbij de looptijd van de lening en de hoogte van de kredietrisico-opslagen mogen worden gemoduleerd: zo mag een forfaitaire kredietrisico-opslag voor de volledige duur van de lening worden gebruikt, als die hoger is dan de minimale kredietrisico-opslag voor het eerste jaar voor elke soort begunstigde, zoals aangepast volgens de looptijd van de lening op grond van deze alinea (3);
- c.
de leningsovereenkomsten worden uiterlijk 30 juni 2022 ondertekend en zijn beperkt tot maximaal zes jaar, tenzij de looptijd overeenkomstig punt 27, b), gemoduleerd wordt;
- d.
voor leningen met een looptijd tot na 30 juni 2022 mag het totale bedrag van de leningen per begunstigde niet meer bedragen dan:
- i.
het dubbele van de jaarlijkse loonsom van de begunstigde (met inbegrip van de sociale lasten en de kosten van personeel dat op de locatie van de onderneming werkt, maar formeel op de loonlijst van onderaannemers staat) voor 2019 of voor het laatste jaar waarvoor dit bedrag bekend is. Bij op of na 1 januari 2019 opgerichte ondernemingen mag het maximumbedrag van de lening niet hoger zijn dan de geraamde jaarlijkse loonsom voor de eerste twee exploitatiejaren; of
- ii.
25 % van de totale omzet van de begunstigde in 2019; of
- iii.
met een door de lidstaat aan de Commissie te verstrekken passende motivering (met betrekking tot bijvoorbeeld de kenmerken van bepaalde soorten ondernemingen) mag het bedrag van de lening worden verhoogd om de liquiditeitsbehoeften vanaf het moment van toekenning te dekken voor de komende 18 maanden voor kmo’s (4) en voor de komende 12 maanden voor grote ondernemingen. De liquiditeitsbehoeften moeten door de begunstigde via zelfcertificering worden vastgesteld (5);
- e.
voor leningen met een looptijd tot 30 juni 2022 mag het bedrag van de hoofdsom van de lening hoger zijn dan vermeld in punt 27, d), indien de lidstaat de Commissie daarvoor een passende motivering geeft en mits de evenredigheid van de steun gewaarborgd blijft en door de lidstaat aan de Commissie wordt aangetoond;
- f.
de lening moet investerings- en/of werkkapitaalbehoeften betreffen;
- g.
de lening mag niet worden toegekend aan ondernemingen die op 31 december 2019 al in moeilijkheden verkeerden (in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening(6));
in afwijking van het bovenstaande kan steun worden verleend aan micro- of kleine ondernemingen (in de zin van bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening) die op 31 december 2019 reeds in moeilijkheden verkeerden op voorwaarde dat zij volgens het nationale recht niet aan een collectieve insolventieprocedure zijn onderworpen en dat zij geen reddingssteun (7) of herstructureringssteun (8) hebben ontvangen.
Voetnoten
Basispercentages berekend overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6) en gepubliceerd op de website van DG Concurrentie op https://ec.europa.eu/competition/state_aid/legislation/reference_rates.html.
De minimale all-in rentevoet (basispercentage vermeerderd met de kredietrisico-opslagen) voor kmo’s en grote ondernemingen moet ten minste 10 basispunten per jaar bedragen.
De minimale all-in rentevoet (basispercentage vermeerderd met de kredietrisico-opslagen) moet ten minste 10 basispunten per jaar bedragen.
Het liquiditeitsplan kan zowel werkkapitaal als investeringskosten omvatten.
Als zij wel reddingssteun hebben ontvangen, moeten zij de lening al hebben terugbetaald of de garantie al hebben beëindigd op het ogenblik dat de steun in het kader van deze mededeling wordt verleend.
Als zij wel herstructureringssteun hebben ontvangen, mogen zij niet meer in een herstructureringsplan zitten op het ogenblik dat de steun in het kader van deze mededeling wordt verleend.