Einde inhoudsopgave
Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven
28
Geldend
Geldend vanaf 13-04-2016
- Bronpublicatie:
13-04-2016, PbEU 2016, L 123 (uitgifte: 12-05-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-04-2016, PbEU 2016, L 123 (uitgifte: 12-05-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Besluitvorming
Staatsrecht / Wetgeving
De drie instellingen hebben overeenstemming bereikt over een in de bijlage opgenomen Gezamenlijke Afspraak over gedelegeerde handelingen en over de daarmee verband houdende standaardbepalingen (hierna ‘Gezamenlijke Afspraak’ genoemd). Overeenkomstig die Gezamenlijke Afspraak en met het oog op meer transparantie en overleg verbindt de Commissie zich ertoe om, voorafgaand aan de vaststelling van gedelegeerde handelingen, alle nodige deskundigheid op te doen, onder meer door raadpleging van deskundigen van de lidstaten en door raadplegingen van het publiek.
Telkens wanneer in een vroeg stadium van de voorbereiding van ontwerpuitvoeringshandelingen een ruimere expertise nodig is, doet de Commissie, indien nodig, een beroep op deskundigengroepen of raadpleegt zij specifieke belanghebbenden of het publiek.
Om te zorgen voor gelijke toegang tot alle informatie ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten. Deskundigen van het Europees Parlement en van de Raad hebben systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie waarvoor deskundigen van de lidstaten zijn uitgenodigd en die de voorbereiding van gedelegeerde handelingen betreffen.
De Commissie kan worden uitgenodigd voor vergaderingen in het Europees Parlement of de Raad om verder van gedachten te wisselen over de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.
Na de inwerkingtreding van dit akkoord vatten de drie instellingen onverwijld onderhandelingen aan om de Gezamenlijke Afspraak aan te vullen met niet-bindende criteria voor de toepassing van de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.