NJ 2011/254
Antillenzaak. Vordering tot vergoeding schade als gevolg van toepassing strafvorderlijk dwangmiddel; exclusieve bevoegdheid strafrechter; reikwijdte regeling art. 178-182 SvNA.
HR 27-05-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP5622
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 mei 2011
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-Van Kan, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
09/02426
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BP5622
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Verbintenissenrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP5622, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑05‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP5622, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑02‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑06‑2009
- Wetingang
Essentie
Antillenzaak. Vordering tot vergoeding schade als gevolg van toepassing strafvorderlijk dwangmiddel; exclusieve bevoegdheid strafrechter; reikwijdte regeling art. 178-182 SvNA.
Schade die door een verdachte is geleden als gevolg van handelingen die zijn gepleegd met het oog op of in verband met de toepassing van een strafvorderlijk dwangmiddel, ook al is de uitvoering van het dwangmiddel niet voltooid, valt onder de reikwijdte van de regeling van titel XVII Boek 3 SvNA (art. 178-182) voor de vergoeding van schade ten gevolge van toepassing van strafvorderlijke dwangmiddelen. Voor de toepasselijkheid van art. 182 SvNA, dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.