Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
76.1 Algemene uitgangspunten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
20-06-2016, Stcrt. 2016, 33112 (uitgifte: 28-06-2016, regelingnummer: BLKB2016/777M)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2016, Stcrt. 2016, 33112 (uitgifte: 28-06-2016, regelingnummer: BLKB2016/777M)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
De invordering van de eigen middelen voor de Europese Unie (rechten bij in- en uitvoer) vindt voor een belangrijk deel plaats met toepassing van verordeningen. Met name het DWU en de daarbij horende gedelegeerde verordening en uitvoeringsverordening (hierna tezamen aangeduid als: DWU) zijn in dit verband van belang. De invordering vindt plaats op grond van de wet, maar als de wet strijdig is met het DWU geldt hetgeen in het DWU is bepaald.
De wettelijke bepalingen die gelden voor de rechten bij in- en uitvoer zijn in beginsel ook van toepassing op de omzetbelasting ex artikel 22 Wet op de Omzetbelasting, de accijnzen, de verbruiksbelastingen en kolenbelasting die bij invoer verschuldigd worden. Het DWU is dan ook voor deze nationale middelen medebepalend voor het onder de wet te voeren invorderingsbeleid.
In alle gevallen houdt de ontvanger rekening met hetgeen in het DWU is bepaald over bezwaar en beroep: elke beslissing moet in de vorm van een beschikking worden genomen en tegen elke beschikking moet beroep mogelijk zijn. Dit betekent dus dat ook bij de invordering tegen elke beslissing beroep mogelijk is.
De bevoegdheid tot invordering door de ontvanger van de douane-onderdelen van de organisatie van de Belastingdienst (hierna: de douane-ontvanger) vloeit voort uit artikel 5, punt 1 DWU en artikel 1:3Adw. De bevoegdheid van de douane-ontvanger strekt zich uit tot onder meer de invoerrechten (waaronder begrepen de landbouwheffingen en de anti-dumpingheffingen).
Op grond van de bepalingen in de diverse nationale wetten is de douane-ontvanger ook belast met de invordering voor de ter zake van de invoer verschuldigde omzetbelasting, accijnzen, verbruiksbelastingen en kolenbelasting, alsmede voor de bestuurlijke boeten, rente op achterstallen en de kosten van ambtelijke werkzaamheden. Voor de uitvoering van zijn werkzaamheden gelden voor de douane-ontvanger in beginsel de bepalingen van de wet en van deze leidraad.
In deze leidraad wordt op diverse plaatsen de directeur aangewezen als instantie bij wie men in administratief beroep kan komen tegen beslissingen van de ontvanger. In voorkomende gevallen gelden deze aanwijzingen ook voor de rechten bij in- en uitvoer.
Artikel 36 van de wet is van toepassing op belastingaanslagen bij invoer, met name belastingaanslagen omzetbelasting, accijns, de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en kolenbelasting.
Artikel 43 van de wet is van toepassing op de omzetbelasting bij invoer.